Werkwoordspelling tegenwoordige tijd en verleden tijd

Taalverzorging les 1
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Taalverzorging les 1

Slide 1 - Slide

Programma
- Programma periode 3
- Persoonsvorm tegenwoordige tijd
- Persoonsvorm verleden tijd

Slide 2 - Slide

Periode 3
- Taalverzorging

- Aan het eind van periode 3 --> toets taalverzorging


Slide 3 - Slide

Herkansing verslag solliciteren --> uiterlijk maandag 28 februari via de mail inleveren: ja.lubbinge@alfa-college.nl 

Slide 4 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 5 - Open question

Hoe vind je de persoonsvorm?
- De zin van tijd te veranderen
- Er een vraagzin van maken

Slide 6 - Slide

Ik ga met de fiets naar huis

Ik ging met de fiets naar huis

Slide 7 - Slide

persoonsvorm 
tegenwoordige tijd 
enkelvoud 
ik 
....jij/je
gebiedende wijs 
stam  
hij/zij/het
jij/je
namen
stam+t  
meervoud 
wij/we
zij 
jullie 
...
hele werkwoord  
Het hele werkwoord -en noemen we de stam. 
Meervoud van dingen telt ook als meervoud 
De honden lopen over straat. 
Alle planten hebben water gekregen. 
Alle stopcontacten zijn beveiligd. 
Een moeilijk woord voor hele werkwoord is infinitief 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

De tegenstander (aanvaarden) de uitslag niet.

Slide 10 - Open question

persoonsvorm 
verleden tijd  
sterke werkwoorden
veranderen van klank
zwakke werkwoorden
enkelvoud
meervoud  
Er zijn geen regels voor het vervoegen van sterke werkwoorden. 
Je moet ze onthouden. 
lopen - liepen 
slapen - sliepen 
geven - gaven 

+te
+de
+ten
+den
In de verleden tijd gebruik je het 't ex-kofschip 
om zeker te weten of je +te of +de moet schrijven. 

Slide 11 - Slide

'T eX KoFSCHiP
Ik (wachten v.t.)

Stap 1. Hele werkwoord -en
Wacht
Stap 2. Staat de laatste letter in 'T eX KoFSCHiP?
Stap 3. JA? Te/Ten Nee? De/den
Stap 4. Ik wachtte

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Vul de persoonsvorm verleden tijd in: De docent (starten) de les en (controleren) het huiswerk.

Slide 14 - Open question

Aan de slag
- Werkwoordspelling: persoonsvorm tegenwoordige tijd en persoonsvorm verleden tijd. 

- Werkwoordspelling 0-meting

Slide 15 - Slide