H4.1 - Zouten, namen en formules

§4.1 - Zouten, namen en formules


Hoe worden zouten gevormd?
Ionsoorten leren kennen
Namen en formules van zouten opstellen
1 / 54
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

§4.1 - Zouten, namen en formules


Hoe worden zouten gevormd?
Ionsoorten leren kennen
Namen en formules van zouten opstellen

Slide 1 - Slide

Inleiding
  • TOP-week 3 = SE Praktische opdracht H4 & H5
  • => Voornaamste onderwerp: zouten (neerslagreacties)


Slide 2 - Slide

§4.1 - Zouten kom je overal tegen
Voorkennis H4

Slide 3 - Slide

Deze voorkennis moet je hebben:
Ik weet:
  • wat een ion is
  • dat zouten uit een metaal-ion en een niet metaal-ion bestaat

Ik kan:
  • de lading van ionen uit het periodiek systeem afleiden
  • uitleggen wat een ionbinding is

Slide 4 - Slide

Voorkennis
  • Atoommodel van Bohr: 
  • => protonen en neutronen in kern, elektronen in schillen eromheen

  • Valentie-elektronen zijn elektronen in de buitenste schil

  • Edelgasconfiguratie: 8 elektronen in buitenste schil (octet-regel)
 

Slide 5 - Slide

Voorkennis
  • Elektrovalentie van een atoomsoort komt overeen met het aantal elektronen dat een atoom opneemt of afstaat om een ion te worden

  • Metaalatomen hebben positieve elektrovalenties. 
  • => Ze geven elektronen af

  • Niet metaalatomen hebben vrijwel altijd negatieve elektrovalenties 
  • => Ze nemen elektronen op

Slide 6 - Slide

Elektrovalentie en het periodiek systeem
  • Elektrovalentie (lading) van ion af te leiden uit P.S.
  • -> kijk goed naar e- in buitsenste schil
  • => hoeveel kan het afstaan / opnemen?


  • Groepen hebben dezelfde eigenschappen
  • -> Dus vaak overeenkomstige elektrovalentie
  • => Let wel op verschil metaal en niet-metaal atomen!
Groep
Elektro-valentie
lading ion
1
1+
1+
2
2+
2+
15
3-
3-
16
2-
2-
17
1-
1-

Slide 7 - Slide

Voorkennis
Zouten
  • Bestaan uit metaal-ion (positief) & niet-metaal-ion (negatief)

  • Zouten zijn een stapeling van ionen (vast)
  • = Ionrooster

  • + en - ionen wisselen elkaar af 

Slide 8 - Slide

Voorkennis


  • Positieve en negatieve ladingen trekken elkaar aan

  • Aantrekkingskracht tussen de negatieve en positieve ionen noem je de ionbinding

  • Ionbinding = zéér sterk
  • =>  daardoor hoog smeltpunt

Slide 9 - Slide

Wat is een zout?
A
Een verbinding van een metaal en een niet-metaal
B
een verbinding van twee metalen
C
een verbinding van twee niet-metalen
D
een moleculaire stof die kan oplossen in water

Slide 10 - Quiz

Kies het zout:
A
HCl
B
KCl
C
Cl2
D
K

Slide 11 - Quiz

Wat is de verhoudingsformule van kaliumfluoride?
A
KF
B
K2F
C
KF2
D
K2F2

Slide 12 - Quiz

Wat is de verhoudingsformule van Magnesiumchloride?
A
MgCl
B
Mg2Cl
C
MgCl2
D
Mg2Cl2

Slide 13 - Quiz

Wat is de verhoudingsformule van magnesiumfluoride?
A
Mg2F
B
MgF2
C
Mg2F3
D
MgF

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste verhoudingsformule van zilveroxide ?
A
Ag2O
B
AgO2
C
AgO
D
Juiste antwoord staat er niet tussen

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste verhoudingsformule van zirkonium(IV)oxide
A
Zr4O2
B
Zr4O
C
ZrO2
D
Zr2O4

Slide 16 - Quiz

Zirkonium(IV)oxide is een slechte geleider van stroom.
Waarom?
A
omdat zirkonium(IV)oxide een moleculaire stof is
B
omdat de ionen vastzitten in het ionrooster
C
omdat de ionen zich vrij door het ionrooster kunnen bewegen
D
Omdat zirkonium(IV)oxide slecht oplosbaar is in water

Slide 17 - Quiz


De lading van Fe in Fe2O3 is...
A
2+
B
3+
C
2-
D
3-

Slide 18 - Quiz

§4.1 - Namen en formules van zouten

Slide 19 - Slide

Na deze paragraaf
weet ik:
  • dat zouten uit een metaal-ion en een niet metaal-ion bestaat.
  • de namen en formules van de enkelvoudige ionen (blz. 52 + 53)
  • de namen en formules van samengestelde ionen

kan ik:
  • verhoudingsformules opstellen van zouten (met enkelvoudige ionen én samengestelde ionen)
  • namen van zouten geven, aan de hand van verhoudingsformules
  • ladingen van ionen afleiden uit verhoudingsformules

Slide 20 - Slide

Vorming van een zout
  • Na heeft 1 valentie-elektron, wilt deze afstaan
  • Wordt daardoor Na+-ion

  • Cl heeft 7 valentie-elektronen.
  • Wilt er nog 1 voor edelgasconfiguratie
  • Dit elektron kan dus van Na -> Cl 
  • Wordt hierdoor Cl- -ion

  • Er vind dus een elektronen overdracht plaats
  • Lading van ion noemen we ookwel: elektrovalentie

Slide 21 - Slide

Zout
  • Ionen die ontstaan trekken elkaar aan: ionbinding

Slide 22 - Slide

Enkelvoudige ionen
  • Enkelvoudige ionen bestaan uit 1 atoomsoort
  • Er bestaan atoomsoorten met verschillende ion-ladingen
  • => Dit wordt aangeven met Romeinse cijfer: goud(I)-ion of goud(III)-ion

Slide 23 - Slide

Enkelvoudige ionen
  • In de naamgeving eindigen negatieve ionen op -ide

Slide 24 - Slide

Samengestelde ionen
  • Samengestelde ionen bestaan uit twee of meer verschillende atoomsoorten
  • Deze atoomsoorten samen hebben dan een lading
  • Boek blz. 134 & Binas tabel 66B.

Slide 25 - Slide

Enkelvoudige ion
Samengesteld ion
Na+
Cl-
OH-
S2O32-
Br-
Mg2+
NH4+

Slide 26 - Drag question

Naamgeving van een zout
  • Systematische naam: 
  • => naam van het positieve ion + naam van het negatieve ion.
  • Maak eventueel gebruik van Romeinse cijfers (wanneer een atoomsoort meerdere ladingen kan hebben)

  • Bijv. FeCl3: ijzer(III)chloride (uit te spreken als: ijzer-drie-chloride)
  • Bijv. Al2O3: aluminiumoxide 

Slide 27 - Slide

Triviale namen
  • Triviale namen 
  • => de benaming die in het dagelijks leven gebruikt worden, in tegenstelling tot de wetenschappelijke (rationele) naam.

  • Bijv.: keukenzout 
  • keukenzout = triviale naam
  • natriumchloride = de rationele / wetenschappelijke naam

  • Binas Tabel 66A (en 66B)

Slide 28 - Slide

Wat is de rationale naam van waterglas?

(neem altijd volledig over wat in Binas staat)

Slide 29 - Open question

Wat is de molecuulformule van hypochloriet?

Slide 30 - Open question

Verhoudingsformule van een zout
  • Zouten zijn altijd neutraal geladen
  • -> NaCl, KCl, FeCl3, MgF2,....
  • => Komt door de juiste verhouding positieve en negatieve ionen.
  • => Formule van een zout wordt daarom verhoudingsformule genoemd

  • Ladingen van ionen te vinden in Binas tabel 40A (& 66B = namen)
  • Ladingen bepalen uiteindelijk de verhouding tussen de ionen
  • Let op haakjes bij samengestelde ionen: Al(NO3)3 !!

Slide 31 - Slide

Verhoudingsformule opstellen -> Stappenplan

  1. Lees de naam goed en splits atoomsoorten
  2. Noteer de ionen (inclusie lading)
  3. Bepaal de verhouding (vereenvoudig indien nodig)
  4. Noteer de verhoudingsformule (zet samengestelde ionen tussen haakjes wanneer deze vermeerderd moet worden)

Slide 32 - Slide

Verhoudingsformule opstellen -> Stappenplan

  1. Lees de naam goed en splits atoomsoorten
  2. Noteer de ionen (inclusie lading)
  3. Bepaal de verhouding (vereenvoudig indien nodig)
  4. Noteer de verhoudingsformule (zet samengestelde ionen tussen haakjes wanneer deze vermeerderd moet worden)

Voorbeeld 1 - Magnesiumoxide


  • 1. Magnesium - oxide

  • 2. Mg2+   -   O2
  • 3.    1      :      1  

  • 4. MgO               (want '1' laat je weg) 

Slide 33 - Slide

Verhoudingsformule opstellen -> Stappenplan

  1. Lees de naam goed en splits atoomsoorten
  2. Noteer de ionen (inclusie lading)
  3. Bepaal de verhouding (vereenvoudig indien nodig)
  4. Noteer de verhoudingsformule (zet samengestelde ionen tussen haakjes wanneer deze vermeerderd moet worden)

Voorbeeld 2 - Chroomoxide


  • 1.   Chroom - oxide

  • 2.   Cr3+   -   O2
  • 3.     2      :      3     (evenveel + als - ) 

  • 4.   Cr2O3               

Slide 34 - Slide

Verhoudingsformule opstellen -> Stappenplan

  1. Lees de naam goed en splits atoomsoorten
  2. Noteer de ionen (inclusie lading)
  3. Bepaal de verhouding (vereenvoudig indien nodig)
  4. Noteer de verhoudingsformule (zet samengestelde ionen tussen haakjes wanneer deze vermeerderd moet worden)

Voorbeeld 3 - Lood(II)nitraat


  • 1.   Lood(II) - nitraat

  • 2.   Pb2+   -   NO3
  • 3.      1      :      2  

  • 4.   Pb(NO3)2 

Slide 35 - Slide

Verhoudingsformule opstellen -> Stappenplan

  1. Lees de naam goed en splits atoomsoorten
  2. Noteer de ionen (inclusie lading)
  3. Bepaal de verhouding (vereenvoudig indien nodig)
  4. Noteer de verhoudingsformule (zet samengestelde ionen tussen haakjes wanneer deze vermeerderd moet worden)

Voorbeeld 4 - Kaliumfosfaat


  • 1.   Kalium - fosfaat

  • 2.   K+    -   PO43- 
  • 3.     3     :      1   

  • 4.   K3PO4  (fosfaat hoeft hier niet 
  •                          tussen haakjes)

Slide 36 - Slide

Wat is de juiste verhoudingsformule van zinkhydroxide ?
A
Zn2(OH)2
B
Zn2OH
C
Zn(OH)2
D
ZnOH

Slide 37 - Quiz

Wat is de verhoudingsformule van bariumsulfiet?
A
BaSO4
B
BaS
C
BaSO3
D
Ba(SO4)

Slide 38 - Quiz

Let op!!
Bij deze ionen moet je goed opletten op de naam:

sulfide (S2-)
sulfiet (SO32-)
sulfaat (SO42-)

Deze lijken op elkaar, maar zijn anders!! Leer goed het verschil!!

Slide 39 - Slide

Wat is de verhoudingsformule van calciumfosfaat ?
A
Ca3(PO4)2
B
Ca(PO4)3
C
Ca2(PO4)3
D
Ca3PO43

Slide 40 - Quiz

Wat is de verhoudingsformule van natriumsulfaat?
A
Na2S
B
Na2SO4
C
Na2SO3
D
NaSO4

Slide 41 - Quiz

Wat is de verhoudingsformule van natriumwaterstofcarbonaat?
A
Na2CO3
B
NaHCO2
C
NaHCO
D
NaHCO3

Slide 42 - Quiz

Geef de verhoudingsformule van: aluminiumoxide

Slide 43 - Open question

Geef de verhoudingsformule van: kaliumsulfide

Slide 44 - Open question

Geef de verhoudingsformule van: kaliumcarbonaat

Slide 45 - Open question

Geef de verhoudingsformule van: calciumsulfiet

Slide 46 - Open question

Geef de verhoudingsformule van: aluminiumnitraat

Slide 47 - Open question

Wat is de lading van de koperionen in azuriet?
A
lading is +
B
lading is 2+
C
lading is 3+
D
Cu is ongeladen

Slide 48 - Quiz

§5.2 - Namen en formules van zouten
  • Lees §4.1 door

  • Maak §4.1: opdracht 3, 4, 5, 8, 10, 12

Slide 49 - Slide

Wat snap / kan je nu nog niet?

Slide 50 - Open question

Klaar!
Lever deze les in

Slide 51 - Slide

Slide 52 - Video

Slide 53 - Video

Slide 54 - Video