Zet de onderstaande leerdoelen in de vragende vorm en geef zo uitgebreid mogelijk antwoord. 1- Je weet wat de begrippen laagland, heuvelland, middelgebergte, hooggebergte betekenen.
2- Je kent de begrippen natuurlijke en sociale bevolkingsgroei en je weet hoe dit voor Duitsland en Frankrijk zit.
3- Je kent de begrippen vertrekoverschot en vestigingsoverschot.
4- Je weet dat Frankrijk een eenheidsstaat is en dat het centraal geregeerd wordt.
5- Je weet dat Duitsland een federatie is en kunt uitleggen hoe Duitsland geregeerd wordt.
6- Je kent de drie sectoren en kunt per sector een beroep noemen.
7- Je kunt uitleggen waarom de EGKS werd opgericht en weet uit welke zes landen de EGKS bestond.
8- Je weet wat het akkoord van Schengen is en je kunt een voor en nadeel noemen van het akkoord van Schengen.
9- Je weet hoe Europa bestuurd wordt en kent de rollen van het Europees Parlement, Europese Commissie en de Raad van Ministers.
10- Je weet wat het belangrijkste doel van de Europese Unie is.
11.- Je kunt uitleggen waarom er veel werkloosheid is in Oost-Duitsland en het Ruhr-gebied.
12- Je kunt uitleggen waarom een autofabriek en bijbehorende bedrijven dicht bij elkaar in de buurt zitten.
13- - Je kunt uitleggen welke gevolgen de Muur heeft gehad voor de mensen en de bebouwing.