vwo3 H1 woordenschat, stijlfiguren

Dictee
timer
5:00
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Dictee
timer
5:00

Slide 1 - Slide

zelfstandig nakijken
De antwoorden staan op het bord
timer
0:05

Slide 2 - Slide

Nieuwe theorie

Slide 3 - Slide

hoe maak je een tekst aantrekkelijk?
-->Gebruik retorische middelen.
Retorica is de leer van de welsprekendheid.
Je kent al beeldspraak  etc.(vorig jaar??)
Nu: stijlfiguren
Stijlfiguren zijn  afwijkingen van de gebruikelijke woordkeuze en zinsbouw. Het doel: een bepaald effect bereiken, zoals nadruk, verrassing, levendigheid, humor, ...

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Wat valt je op aan het taalgebruik van de spreker die je zojuist hebt gezien?

Slide 6 - Open question

Zes veel voorkomende stijlfiguren
1. repetitio of herhaling
2. enumeratio of opsomming
3. opsomming in drieën
4. drieslag (vaste combinatie!)
5. climax
6. omgekeerde climax (anti-climax)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Repetitio (herhaling)
Hierbij wordt er gebruik gemaakt van een herhaling van woorden om datgene wat je zegt te onderstrepen.
Voorbeelden:
Uur na uur bleef het stil.
Tijdens het kamp was het macaroni en nog eens macaroni wat we kregen.

Slide 9 - Slide

Enumeratio (opsomming)
Dit is een (lange) opsomming.
Voorbeelden:
Rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan.
Plastic, blikjes, peuken, papier en lege zakjes gooien ze zomaar in de berm.

Slide 10 - Slide

Opsomming in drieën en de drieslag

De naam zegt het al: er worden drie dingen opgesomd. 
Voorbeelden:
Te land, ter zee en in de lucht.
De soldaten vochten voor God, vaderland en Oranje.

Bij een drieslag is er sprake van een vaste combinatie van woorden:
bijvoorbeeld Veni, vidi, vici (Ik kwam, ik zag, ik overwon)

Slide 11 - Slide

Climax en omgekeerde climax
Dit is een opsomming die naar een hoogtepunt voert.
Voorbeelden:
Eerst mochten we geen handen schudden, toen niet meer sporten en nu zelfs de deur niet meer uit.
Het team ging voor brons, hoopte toen op zilver, maar heeft goud gewonnen.

Bij de omgekeerde climax gaat dit uiteraard omgekeerd en word de opsomming steeds zwakker.

Slide 12 - Slide

Een enumeratio is een
A
(lange) opsomming
B
herhaling
C
schijnbare tegenspraak
D
opsomming in drieën

Slide 13 - Quiz

Een climax is een
A
herhaling
B
opsomming in drieën
C
lange opsomming
D
opsomming die naar een hoogtepunt voert

Slide 14 - Quiz

Een repetitio is een
A
schijnbare tegenspraak
B
herhaling
C
opsomming in drieën
D
opsomming die naar een hoogtepunt voert

Slide 15 - Quiz

Wat is een opsomming in drieën?
A
fout, fout, fout
B
Eerst wandelde hij, toen ging hij over in een draf en uiteindelijk begon hij te sprinten.
C
Spreken is zilver, zwijgen is goud.
D
rust, reinheid, regelmaat

Slide 16 - Quiz

Gespannen luisterden de schaatsliefhebbers naar de weerman: 'Vanavond nog lichte, vanaf morgen matige en na het weekend strenge vorst.'
A
repetitio
B
drieslag
C
climax
D
anti-climax

Slide 17 - Quiz

Het vlees, de botten, de organen, de huid, de hoorns, echt alles van het rundvee wordt verwerkt tot producten voor dagelijks gebruik
A
enumeratio
B
opsomming in drieën
C
repetitio
D
climax

Slide 18 - Quiz

Moeder loopt af en aan en praat, praat, praat...
A
drieslag
B
enumeratio
C
climax
D
repetitio

Slide 19 - Quiz

Vroeger gold: verliefd, verloofd, getrouwd, maar hoe is dat tegenwoordig?
A
drieslag
B
omgekeerde climax
C
opsomming in drieën
D
repetitio

Slide 20 - Quiz