Je hebt mensen en mensen. Pipo en de p-p-pareldieven. Uur na uur na uur zagen we hetzelfde. Ik ben het zat, zat, zat. Drommels, drommels en nog eens drommels.
Slide 8 - Slide
enumeratio
Slide 9 - Mind map
Enumeratio
Een enumeratio is een lange opsomming.
Voorbeeld:
In de verte zag ik heuvels, bomen, bloemen, geiten en koeien.
Slide 10 - Slide
opsomming in drieën
Slide 11 - Mind map
Opsomming in drieën
Een opsomming in drieën is een opsomming die samen 1 geheel vormt.
Voorbeeld:
Ze verlangden naar vrede, vrijheid en geluk.
Slide 12 - Slide
drieslag
Slide 13 - Mind map
Drieslag
Een drieslag is een opsomming van drie woorden, zinnen of zinsdelen. Het is een effectieve manier om je boodschap extra krachtig en overtuigend te maken. Je kan een drieslag gebruiken aan het eind, of het begin van je tekst. Een bekend voorbeeld is: ‘Met bloed, zweet en tranen.’
Ik kwam, ik zag, ik overwon.
Slide 14 - Slide
climax
Slide 15 - Mind map
Climax
Een climax is een opsomming die naar een hoogtepunt voert.
Voorbeeld:
Hij werd kwaad, woedend, nee, witheet toen hij dat zag.
Slide 16 - Slide
omgekeerde climax
Slide 17 - Mind map
Omgekeerde climax
Een omgekeerde climax is een stijlfiguur, waarbij in een opsomming de betekenissen in kracht afnemen. Het is het tegenovergestelde van een climax.
Hij is wereldberoemd, nou ja... in Nederland, in onze stad dan. Ik bedoel: ik heb van hem gehoord.
Het is schitterend, prachtig, mooi, eigenlijk best aardig.
Slide 18 - Slide
Wat ben jij een miezerig, vervelend, irritant, misselijk ventje
A
drieslag
B
Enumeratio
C
climax
D
Repetitio
Slide 19 - Quiz
Hij voelde zich goed, geweldig, fantastisch toen hij geslaagd was.
A
opsomming in drieën
B
enumeratio
C
repetitio
D
climax
Slide 20 - Quiz
De soldaten vochten voor God, vaderland en Oranje.
A
repetitio
B
climax
C
enumeratio
D
opsomming in drieën
Slide 21 - Quiz
Uur na uur gebeurde er niets.
A
omgekeerde climax
B
repetitio
C
enumeratio
D
climax
Slide 22 - Quiz
Hij dacht een auto te hebben gewonnen, maar het was zelfs geen fiets. Zijn prijs was een zakradiootje.
A
omgekeerde climax
B
drieslag
C
opsomming in drieën
D
enumeratio
Slide 23 - Quiz
Ik wil weg, ik wil naar huis, ik wil naar bed.
A
repetitio
B
climax
C
drieslag
D
opsomming in drieën
Slide 24 - Quiz
Filmpje
In het filmpje op de volgende slide worden deze retorische middelen nogmaals uitgelegd. Het jammere is alleen dat er nog veel meer stijlfiguren worden uitgelegd. Je zult zelf moeten doorspoelen om de juiste stijlfiguren te zien.