vaste voorzetsels

voorzetsels
- vaste voorzetsels
- voorzetseluitdrukkingen
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

voorzetsels
- vaste voorzetsels
- voorzetseluitdrukkingen

Slide 1 - Slide

Werkwoorden met vaste voorzetsels

Veel werkwoorden hebben vaste voorzetsels. 

  1. Houden van
  2.  Nadenken over 
  3. Feliciteren met
  4. Geloven in
  5. Luisteren naar
  6. Herinneren aan






Slide 2 - Slide

Vul aan met een vast voorzetsel
rekenen ...

Slide 3 - Open question

Vul aan met een vast voorzetsel:
Verlangen ...

Slide 4 - Open question

combinatie zelfstandig naamwoord, werkwoord en een vast voorzetsel

voorbeelden:

- Verstand hebben van                     Hij heeft verstand van voetbal

-geloof hebben in                      Je moet geloof hebben in jezelf, je kunt het!

-hoop hebben/houden op     Zij houden op hoop op een betere toekomst

geduld hebben met                    Moeder heeft geduld  met haar kleine kinderen

verdriet hebben over                Ik heb verdriet over de ziekte van mijn oma



Slide 5 - Slide

Vul aan met een vast voorzetsel:
een hekel hebben ...

Slide 6 - Open question

Vul aan met een vast voorzetsel
aanleiding geven ...

Slide 7 - Open question

voorzetseluitdrukkingen

Dit zijn woordcombinaties met een voorzetsel, een zelfstandig naamwoord en weer een voorzetsel.

- Ten tijde van                 Ten tijde van het ongeluk was ik thuis

- Met betrekking tot-    Even met betrekking tot mijn salaris, wat ga ik verdienen? 

Als gevolg van           Als gevolg van mijn ziekte kan ik niet meer werken

- aan de hand van     Aan de hand van de instructies zette ik het kastje in elkaar

  

Slide 8 - Slide

Vul aan met een vast voorzetsel:
door middel ...

Slide 9 - Open question

Vul aan met de vaste voorzetsels:
... de hand ...

Slide 10 - Open question

Sanja besteedt al haar zakgeld ... nieuwe kleren en make-up
A
voor
B
op
C
in
D
aan

Slide 11 - Quiz

We zijn ons niet bewust ... de impact van reclame op ons koopgedrag.
A
over
B
van
C
met
D
voor

Slide 12 - Quiz

In de kantine wordt ... ingang ... het nieuwe schooljaar verse jus verkocht.
A
met in
B
door van
C
met van
D
van in

Slide 13 - Quiz

Er zijn grote verschillen in de manier waarop mensen ... geld omgaan.
A
met
B
aan
C
over
D
op

Slide 14 - Quiz

De Tweede kamer had veel kritiek ... de bezuinigingen van de regering.
A
in
B
met
C
over
D
op

Slide 15 - Quiz

... antwoord ... uw mail deel ik u het volgende mee.
A
op, in
B
in, op
C
aan, met
D
met, aan

Slide 16 - Quiz

Vaste voorzetsels
Heb jij interesse ...... die nieuwe fiets?
A
voor
B
op
C
aan
D
in

Slide 17 - Quiz

Vaste voorzetsels
Die vrouw komt niet in
aanmerking ....... hulp
A
van
B
voor
C
om
D
over

Slide 18 - Quiz

Vaste voorzetsels
Hij moest erg lachen .... die grappige filmpjes
A
over
B
met
C
om
D
tegen

Slide 19 - Quiz

Vaste voorzetsels
Chris maakt zich zorgen ... zijn rapport.
A
aan
B
over
C
met
D
van

Slide 20 - Quiz

Maak een zin met .....
Geschikt zijn voor

Slide 21 - Open question

maak een zin met:
' zich ergeren aan '

Slide 22 - Open question

maak een zin met:
bestaan uit

Slide 23 - Open question

Maak een zin met ...
aarzelen over
(niet zeker zijn van)

Slide 24 - Open question

ophouden met (stoppen)

Slide 25 - Open question

Vul het vaste voorzetsel in
2. de aandacht vestigen .....

Slide 26 - Open question

Vul het vaste voorzetsel in
3. zeker zijn .......

Slide 27 - Open question

Vul het vaste voorzetsel in
4. streven ......... ( willen bereiken)

Slide 28 - Open question

Vul het vaste voorzetsel in
5. kampen ..... (problemen hebben met)

Slide 29 - Open question

Vul het vaste voorzetsel in
6. herinneren .....

Slide 30 - Open question

Vul het vaste voorzetsel in
7. geloven .....

Slide 31 - Open question

Slide 32 - Link

Hoe goed ken je de vaste voorzetsels al?


A
onvoldoende
B
matig
C
voldoende
D
goed

Slide 33 - Quiz