06-09

Was machen wir Heute?
  • Kurze Wiederholung Sprachmittel;
  • Lernziele des Unterrichts;
  • Erklärung der, die und das;
  • Erklärung Aussprache;
  • Machen Aufgabe 14 und 15;
  • Hausafgaben;
  • Ende der Klasse;
1 / 12
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Was machen wir Heute?
  • Kurze Wiederholung Sprachmittel;
  • Lernziele des Unterrichts;
  • Erklärung der, die und das;
  • Erklärung Aussprache;
  • Machen Aufgabe 14 und 15;
  • Hausafgaben;
  • Ende der Klasse;

Slide 1 - Slide

Vertaal de volgende zin naar het NL:
Wer bist du?

Slide 2 - Open question

Vertaal de volgende zin naar het NL:
Woher kommst du?

Slide 3 - Open question

Vertaal de volgende zin naar het NL:
Ich bin sechs Jahre alt.

Slide 4 - Open question

Vertaal de volgende zin naar het NL:
Mein Hobby ist Fußball.

Slide 5 - Open question

Lernziele des Unterrichts
Aan het einde van de les:

  • Benoem je een aantal Duitse persoonlijke voornaamwoorden;
  • Weet je wat de woorden der, die und das zijn
  • Benoem je wat standaard zinnetjes van Sprachmittel;

Slide 6 - Slide

Erklärung der, die und das

In het Nederlands gebruiken we alleen het woord het of de


In het Duits heb je 3 woorden voor het/de, namelijk der, die und das



Slide 7 - Slide

Erklärung Aussprache
De meeste letters zijn hetzelfde

Puntjes op klinkers!


Nodig --> Theorieblad Deutsch aussprache (rode woorden) und Seite 20 

Slide 8 - Slide

Machen 14 und 15
- Aufgabe 14 -> verschillen in het alfabet met Nederlands en Duits


- Aufgabe 15 -> Welke uitspraak hoor je?

Slide 9 - Slide

Hausafgaben

Was? --> Aufgabe 12 (Seite 19)
Wo? --> In je werkboek deel A
Wenn? --> Montag 13. September
Was brauchst du? --> Het groene vlak op blz. 18



Slide 10 - Slide

Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll

Ende der Klasse
Leerdoelen behaald?
Vragen?
  • Huiswerk is gemaakt en opdr. 12 heb je zelf nagekeken! (MA)
  • Gaan we aan de slag met de Personalpronomen und der, die und das;
  • Werkblad (DI)
  • Quizlet account (DI)

Slide 12 - Slide