Begrijpend Lezen H5 Kritisch lezen

Welkom! Pak je leesboek
Fijn dat je er weer bent. Ga rustig naar je plek en pak je leesboek.

Geen kauwgom, jas op de gang,
let op je taalgebruik.
timer
10:00
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom! Pak je leesboek
Fijn dat je er weer bent. Ga rustig naar je plek en pak je leesboek.

Geen kauwgom, jas op de gang,
let op je taalgebruik.
timer
10:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk controle
  • Lesdoelen en instructie: kritisch lezen/publiek
  • Nodig: laptop/boek/schrift en pen
  • Zelfstandig werken 
  • Laatste 5 minuten samen afsluiten
  • Evaluatie les

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Kritisch lezen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Kritisch lezen/zijn

Waarom leer je eigenlijk kritisch lezen?

Je leert beoordelen of een tekst betrouwbaar is, want ...

Als je zelf niet kritisch kunt nadenken, denken anderen voor jou.




Slide 4 - Slide

Wat zijn de gevaren als je niet goed kan beoordelen of een tekst/fragment echt betrouwbaar is. 
Journaal? Juicekanalen? TikTok?
Kritisch lezen heeft te maken met álles wat je leest/ziet!


Dus ook: WhatsApp, Instagram, TikTok,  nieuwsartikelen, enz.

Je moet dus ook beeldfragmenten kunnen beoordelen. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

lesdoel


- Je kunt beoordelen of de informatie in een tekst betrouwbaar is.

- Je weet hoe je een bron kunt controleren

Betrouwbaarheid van teksten

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat doe je als je een tekst kritisch leest?
A
Je bekijkt de tekst en leest de eerste alinea
B
Je leest de eerste en de laatste zin van de alinea's
C
Je leest de tekst van het begin tot aan het eind goed door
D
Je leest de tekst en beoordeelt of de informatie juist en betrouwbaar is

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

De bron van een tekst

Een bron moet bij voorkeur actueel zijn en dus niet te oud.

Dit kun je aan de bronvermelding zien.

Een bron die zo volledig mogelijk informatie geeft, is betrouwbaarder dan een bron die dat niet doet. Dat geldt ook voor een bron die informatie juist en controleerbaar aanbiedt.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

De schrijver van een tekst

Een schrijver is deskundig als hij zich uitgebreid in het onderwerp heeft verdiept of een ruime persoonlijke ervaring heeft met het onderwerp. Google eens de naam van een schrijver van een tekst die je leest. Is hij deskundig genoeg?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Het doel van een tekst

Een tekst is objectief en onpartijdig als die alleen maar

informatie geeft.

Een tekst is subjectief en partijdig als die ergens van wil overtuigen of ergens reclame voor maakt. Als een tekst bedoelt is om jou te overtuigen of tot handelen aan te zetten (aansporen iets te doen), moet je dus extra goed opletten.

Slide 10 - Slide

objectief: onpartijdig, van meerdere kanten belicht.
subjectief: persoonlijk (dus enkel de mening van de schrijver).

Reclameteksten zijn meestal niet erg betrouwbaar,

omdat ze als doel hebben de lezer aan te sporen iets te kopen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions



Ook roddelbladen nemen het soms niet zo nauw met de waarheid. 


en wat denk jij van TikTok? 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Link

This item has no instructions

Is dit artikel betrouwbaar?
Leg je antwoord uit.

Slide 14 - Open question

This item has no instructions


Schoolboeken en de meeste nieuwsberichten zijn wel betrouwbaar, omdat ze als doel hebben de lezer informatie te geven.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Nepnieuws op internet

Weet jij welke informatie op internet betrouwbaar is?

Veel jongeren vinden het lastig om te beoordelen

of iets wat ze online tegenkomen nepnieuws

of juist betrouwbare informatie is.



Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Kritisch lezen: is het echt waar?
We letten op drie dingen.

Stap 1:  deskundigheid van de schrijver
Stap 2: wat is het doel van de tekst?
Stap 3: wie/wat is de bron

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Het doel van de tekst
Als je iets leest,  vraag je je af wat het doel is van dat wat je leest.
  • wil de schrijver jou informeren?
  •  wil deschrijver jou amuseren?
  • wil een schrijver jou overtuigen of activeren?
  • Wil een schrijver je instrueren? 



Slide 19 - Slide

This item has no instructions

De bron van de tekst
  • Op welke datum is de tekst geschreven of op het internet gepubliceerd?
Als het erg lang geleden is, is het niet zo betrouwbaar meer. Een actuele tekst is betrouwbaarder.
  • Door wie is de tekst gepubliceerd of geschreven?

Laten we een paar voorbeelden bekijken

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Bron:
Voedingscentrum

Slide 21 - Slide

Is het Voedingscentrum een betrouwbare bron? Is dit een advertentie? 
Een advertorial is geschreven alsof het onderdeel is van een tijdschrift. Maar eigenlijk is het een advertentie.
Bron: 
Prof. dr. P. Van Damme, 
Universiteit Antwerpen

Slide 22 - Slide

Is Prof. dr. P. Van Damme, 
Universiteit Antwerpen betrouwbaar? Een expert? 
Zeker weten?
Dan kan je hem even googlen. Wat heeft hij nog meer gepubliceerd? etc.
Bron: Rijksoverheid.nl

Slide 23 - Slide

Het is de bedoeling dat de overheid je juiste informatie geeft.
Zijn deze bronnen betrouwbaar?
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Waarom vond je deze bronnen wel of niet betrouwbaar? Leg uit:

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Is deze tekst betrouwbaar?
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Scroll zelf eens door de site van de speld. 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Leren voor de toets H2
Blz 38 staan tekstdoelen, deze moet je weten voor de toets. Je moet ze kunnen benoemen en toepassen.
Zoek voorbeelden om jezelf te toetsen.

Aan het onderwerp, de bron, de lay-out en het taalgebruik kun je zien voor welk publiek het tekstdoel bedoelt is. Dit moet je kunnen toepassen.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Leren voor de toets H1
Je weet wat de hoofgedachte van een tekst is
Je weet waar je de belangrijkste zinnen in een alinea te vinden zijn. 
Je weet wat hoofdzaken en bijzaken van een tekst zijn. 

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Wat ik nog niet snap
over H1 en H2

Slide 32 - Mind map

This item has no instructions