14-10 quiz

Quiz 
Over Nederlands en Nederland

Welk groepje wint en krijgt eeuwige roem?
1 / 52
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2,3

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Quiz 
Over Nederlands en Nederland

Welk groepje wint en krijgt eeuwige roem?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat doen we eerst?
- Maak groepjes van 3-5 personen
- Maak 4 papiertjes: A / B / C / D
- Bepaal wie de team captain is; die houdt steeds één van de papiertjes omhoog.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel letters heeft dit langste woord in het Nederlands?

aansprakelijkheidswaardevaststellingsveranderingen
A
23
B
68
C
50
D
43

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Hij ...... (t.t. veranderen) zijn keuze voor zijn vervolgopeliding.
A
veranderd
B
verandert

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Speciaal voor mij is ze naar de ijsboer ...(sjezen)
A
gesjeest
B
gesjeesd
C
gesheest
D
gesheesd

Slide 5 - Quiz

10 seconden
Wie is de schrijver van het boek 'Vals'?
A
Esther Verhoef
B
Simone van der Vlugt
C
Suzanne Vermeer
D
Mel Wallis de Vries

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de genre van het boek 'Vals'?
A
sciencefiction
B
thriller
C
romantiek
D
fantasy

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Welk woord werd uitgeroepen tot woord van het jaar in 2023?
A
Blokkeerfries
B
Klimaatklever
C
Graaiflatie
D
Prikspijt

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Als je iemands woorden precies opschrijft zoals hij ze uitspreekt, noem je dit een
A
spreekwoord
B
citaat
C
schrijfwijze

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de verleden tijd van het woord 'hockeyen'?
A
hockiede
B
hockeyde
C
hokiede
D
hockyde

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Geef een voorbeeld van een palindroom.
A
lepel
B
tafel

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een verwijswoord?
A
Een woord dat verwijst naar een zelfstandig naamwoord.
B
Een woord dat verwijst naar een ander woord.
C
Een woord dat verwijst naar een werkwoord.
D
Een woord dat verwijst naar zichzelf.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen leesteken?
A
komma
B
vraagteken
C
hoofdletter
D
trema

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
kapotte
B
rode
C
kleine
D
ijzeren

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?
A
Mijn, jouw, uw, ons
B
Ik, jij, hij, zij, wij
C
Wijst iets aan: deze, die, dit en dat
D
Plakt twee zinnen aan elkaar

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Een handleiding is een ... tekst
A
amuserende
B
instruerende
C
adviserende
D
informerende

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Hoe wordt 'stofzuigen' in de verleden tijd vervoegd?
A
stofzuigt
B
stofzoog
C
stofzuigde
D
stofzuigd

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Welke letter komt na de letter 'T' in het alfabet?
A
V
B
S
C
U
D
W

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de correcte spelling van het woord
A
krokket
B
kroket
C
krooket
D
croquet

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Waar moet(en) de komma('s)?
Hé daar rijdt de minister-president.
A
Hé daar, rijdt de minister-president.
B
Hé, daar rijdt de minister-president.
C
Hé daar rijdt de minister-president.
D
Hé, daar, rijdt de minister-president.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de rol van de minister van Onderwijs?
A
Internationale betrekkingen onderhouden
B
Infrastructuur beheren
C
Wetenschappelijk onderzoek doen
D
Beleid ontwikkelen en toezicht houden op onderwijs

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de naam van de Nederlandse zanger die 'Reünie' heeft uitgebracht?
A
Snelle Jelle
B
Suzan & Freek
C
Snelle
D
Mart Hoogkamer

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Hoe kan oriënterend lezen helpen bij het begrijpen van een tekst?
A
Het herkennen van grammaticale fouten
B
Het vinden van synoniemen in de tekst
C
Het onthouden van alle feiten in de tekst
D
Het helpt om de structuur van de tekst te begrijpen.

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Welk nummer van André Hazes is een bekend volkslied geworden?
A
De Vlieger
B
Een Beetje Verliefd
C
Zij Gelooft in Mij
D
Bloed, Zweet en Tranen

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Waar moet(en) de komma('s)?
In mijn tas zit allerlei lekkers: chips koekjes popcorn en cola.
A
In mijn tas zit allerlei lekkers: chips, koekjes, popcorn en cola.
B
In mijn tas zit allerlei lekkers: chips, koekjes, popcorn, en cola.
C
In mijn tas zit allerlei lekkers: chips koekjes, popcorn en cola.
D
In mijn tas zit allerlei lekkers: chips, koekjes, popcorn en, cola.

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het meervoud van gans?
A
gansen
B
ganssen
C
gansje
D
ganzen

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wanneer is het Wilhelmus officieel het Nederlandse volkslied geworden?
A
1820
B
1568
C
1702
D
1932

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Als je deze zomer op het strand een 'paperback' leest. Wat wordt daarmee bedoeld?
A
spannend boek
B
boek van gerecycled papier
C
boek met harde kaft
D
boek met zachte kaft

Slide 28 - Quiz

15 seconden
Hoe vind je het onderwerp in de zin?
A
Door de zin vragend te maken.
B
Wie of wat + gezegde
C
Wie of wat + ow + gezegde
D
Wie of wat + pv

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Is 'hij' een persoonlijk voornaamwoord?
A
ja
B
nee

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het onderwerp?

Marina legt het onderwerp uit.
A
Marina
B
legt
C
het onderwerp
D
uit

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het meest gegeten
ijsje tijdens de
Nederlandse zomer?!
A
Cornetto
B
Raketje
C
Magnum
D
Calippo

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Hoe vaak barbecuet de
gemiddelde
Nederlander per jaar?
A
8
B
9
C
14
D
19

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wat is alektorofobie?
A
angst voor kippen
B
angst voor lezen
C
angst voor elektriciteit
D
angst voor vleermuizen

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verkleinwoord van 'huiskamersleutel'?
A
huiskamersleutelje
B
huiskamersleutelletje
C
huiskamersleutelinkje
D
huiskamersleuteltje

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Wie schreef de tekst van het Wilhelmus?
A
Rembrandt van Rijn
B
Michiel de Ruyter
C
Willem van Nassouwe
D
Johannes Vermeer

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

In welke film spelen een groep kinderen een belangrijke rol in het verzet tegen de Duitse bezetter?
A
Afblijven
B
Oorlogswinter
C
Kruistocht in spijkerbroek
D
Het leven van een loser

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Wat bedoelt men in Zuid-Afrika als ze het hebben over een ‘Kameelperd’?
A
een zebra
B
een leeuw
C
een olifant
D
een giraffe

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Een tekst bestaat uit: inleiding, middenstuk, slot.
A
waar
B
niet waar

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Bij het tekst verband conclusie kan het volgende signaalwoord worden gebruikt:
A
maar
B
ten eerste
C
want
D
dus

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Welke saus hoort niet bij een patatje oorlog?
A
curry
B
pindasaus
C
ketchup
D
mayonaise

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Welk doel heeft de prijs Jonge Jury Jeugdliteratuur?
A
Promoten van volwassenenliteratuur
B
Ouders betrekken bij jeugdliteratuur
C
Meer winst maken voor uitgevers
D
Jongeren aanmoedigen om te lezen

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Welke letter komt na de letter 'G' in het alfabet?
A
F
B
J
C
H
D
I

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

In welk jaar werd de euro ingevoerd in Nederland?
A
2001
B
2000
C
2002
D
2003

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Volgens het oude spreekwoord leiden meerdere wegen naar
A
Praag
B
Parijs
C
Maaskantje
D
Rome

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Welke samenstelling is verkeerd geschreven?
A
oorlogschip
B
weidevogel
C
winterpeen
D
maneschijn

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verkleinwoord voor lolly?
A
lollietje
B
lolly'tje
C
lolly's
D
lolly-tje

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de volledige naam van prinses Amalia?
A
Catharina-Amalia Beatrix Carmen Victoria
B
Amalia-Charlotte Louise Beatrix
C
Amalia-Isabella Sophie Beatrix
D
Alexandra-Amalia Maria Beatrix

Slide 48 - Quiz

This item has no instructions

Wie bepaalt de winnaar van de prijs Jonge Jury Jeugdliteratuur?
A
jongeren
B
ouders
C
schrijvers
D
volwassenen

Slide 49 - Quiz

This item has no instructions

Een nieuwsbericht is een .... tekst.
A
instructieve
B
informerende
C
overtuigende
D
amuserende

Slide 50 - Quiz

This item has no instructions

Waar ben je bang voor als je lijdt aan hippopotomonstrosesquipedaliofobie?
A
lange woorden
B
nijlpaarden
C
huiswerk
D
regen

Slide 51 - Quiz

This item has no instructions

einde van de quiz

Slide 52 - Slide

This item has no instructions