H4.1 Sta je sterk in je werk?

1 / 32
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Het huiswerk bespreken
  • Leerdoelen van vandaag
  • Weet je het nog ???
  • Instructie paragraaf 4.1
  • Aan het werk met 4.1
  • Evalueren van de leerdoelen
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Weet je het nog??
een korte terugblik...

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Hoeveel uur moet je werken voor een full time baan?
A
zo veel als je wilt
B
36 tot 40 uur
C
18 tot 20 uur
D
meer dan 40 uur

Slide 6 - Quiz

Bas werkt in een ziekenhuis en werkt daar 3 dagen per week. Bas heeft een full-time baan.
A
bewering is juist
B
bewering is onjuist

Slide 7 - Quiz

Hoe wordt de beroepsbevolking vaak genoemd?
A
De vraag naar arbeid
B
Het aanbod van arbeid

Slide 8 - Quiz

Wat is de beroepsbevolking?
A
Iedereen die werkt of werkloos is
B
Iedereen die werkt
C
Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt
D
Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt of werkloos is

Slide 9 - Quiz

Inhoud:

  • 4.1 Sta je strek in je werk?
  • 4.2 Waar kun je werken?
  • 4.3 Kun je aan het werk?
  • 4.4 Werk voor iedereen?

Slide 10 - Slide

Leerdoelen voor vandaag:
Na deze les weet ik...
  1. hoe werknemers beschermd worden
  2. waardoor vrouwen economisch minder zelfstandig zijn dan mannen
  3. wie belemmeringen ervaren bij hun werk
  4. wat voor arbeidsmotieven er zijn en het belang van onbetaalde arbeid

Slide 11 - Slide

Verschil in (machts)positie
Werkgever
  • kan personeel aannemen en ontslaan
  • betaalt het loon
  • bepaalt je functie
  • beslist over wel/geen promotie

Werknemer
  • kan solliciteren, maar beslist niets
  • financieel afhankelijk van het loon
  • functie zo goed mogelijk uitvoeren

Slide 12 - Slide

Bescherming van werknemers
Door overheid:
  • Recht op wettelijk minimumloon
  • Recht op doorbetaling van loon bij ziekte
  • Uitkering
* bij werkloosheid (WW)
* bij arbeidsongeschiktheid (WIA)

Slide 13 - Slide

Bescherming van werknemers
Door overheid:
  • Arbowet (voor arbeidsomstandigheden)
  • Arbeidstijdenwet
  • Ontslagbescherming:
  • werkgever moet toestemming hebben (van UWV of rechter)
Door vakbond:
  • Cao
* lonen, duur werkweek, vakantiedagen, scholing


Slide 14 - Slide

Economisch zelfstandig?

Je bent economisch zelfstandig
  • als je eigen inkomen = minstens het sociaal minimum
  •                 = bijstandsniveau = 70% van het  minimumloon

Slide 15 - Slide

1 op 3 vrouwen niet econ. zelfstandig
  • vaker deeltijdbaan (door zorg voor kinderen)
 oplossing: - betere/goedkopere kinderopvang
                        - flexibeler werktijden
  • vaak werk in minder goed betalende sectoren
 (o.a. zorg, horeca)
  • minder vaak een topfunctie
  • (onbewuste) achterstelling

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Algemene wet gelijke behandeling
Bij sollicitatie mag niemand worden achtergesteld vanwege:
  • religie (godsdienst)
  • leeftijd
  • afkomst
  • gender/geslacht
Recht op: gelijke beloning voor gelijk werk & gelijke kansen bij solliciteren



Slide 18 - Slide

Mensen met een beperking
  • Vinden over het algemeen minder makkelijk een baan
  • Bedrijven kunnen subsidie krijgen - helpt onvoldoende

Slide 19 - Slide

Waarom werken?
Arbeidsmotieven:
  • Inkomen verdienen
  • Talent ontplooien, jezelf ontwikkelen
  • Je nuttig maken, zinvol bezig zijn
  • Sociale contacten: met collega’s en/of klanten
  • Regelmaat in je tijdsindeling

geldt ook voor onbetaald werk

Slide 20 - Slide

Soorten werk
Wit werk:
  • betaald werk,
  • arbeidscontract,
  • inhouding loonbelasting en sociale premies,
  • geregistreerd, werk in de formele sector.

Zwart werk:
  • betaald werk,
  • geen contract,
  • geen belasting en premies,
  • niet verzekerd,
  • niet geregistreerd, informele sector
  • verboden.

Grijs werk:
  • onbetaald werk:
  • vrijwilligerswerk,
  • werk in eigen huishouden,
  • mantelzorg,
  • niet geregistreerd, informele sector.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Ga zelf aan de slag!
Gebruik de rest van de les om 4.1 af te maken 

Ben je eerder klaar? Ga dan verder met het voorbereiden voor het SE-economie. Maak bijvoorbeeld een mindmap of samenvatting per paragraaf.

Slide 23 - Slide

Leerdoelen voor vandaag:
Na deze les weet ik...
  1. hoe werknemers beschermd worden
  2. waardoor vrouwen economisch minder zelfstandig zijn dan mannen
  3. wie belemmeringen ervaren bij hun werk
  4. wat voor arbeidsmotieven er zijn en het belang van onbetaalde arbeid

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Wat is geen arbeidsmotief?
A
geld/loon
B
het communiceren met collega's
C
ontwikkeling
D
het zijn allemaal arbeidsmotieven

Slide 26 - Quiz

Een deeltijdbaan is....
A
Een baan waarin je zelf je tijd verdeelt.
B
Een baan waarin je op oproepbasis komt.
C
Een baan van minder dan 36 uur per week.
D
Een baan van minder dan 20 uur per week.

Slide 27 - Quiz

In de ‘Algemene wet gelijke behandeling’ staat onder andere
A
Mannen en vrouwen moeten evenveel verdienen
B
Vrouwen moeten voorrang krijgen
C
Mannen verdienen een betere baan dan vrouwen
D
Vrouwen verdienen een betere baan dan mannen

Slide 28 - Quiz

Een werkgever kan bij een sollicitatie verschillende redenen hebben om iemand niet aan te nemen.

Welke van de volgende redenen is in strijd met de Algemene wet gelijke behandeling?
A
De sollicitant vraagt een te hoog salaris.
B
De sollicitant is te oud.
C
De sollicitant heeft de verkeerde opleiding.
D
De sollicitant heeft te weinig ervaring.

Slide 29 - Quiz

Wat is het sociaal minimum?
A
Het minimale bedrag dat je krijgt aan kinderbijslag
B
Het minimale bedrag om van te kunnen leven
C
Tijdelijk loon wanneer je geen werk hebt
D
Het minimumsalaris dat je krijgt als je werkt

Slide 30 - Quiz

In welke situatie is er sprake van "grijs werken" ?
A
Maria werkt als verpleegkundige 2 dagen per week
B
Opa Piet doet een krantenwijk om fit te blijven
C
Rick is timmerman en beunt op zaterdag een paar uurtjes
D
Nicole doet vrijwilligerswerk in het buurthuis

Slide 31 - Quiz

I: Vrijwilligerswerk is een voorbeeld van grijs werk.
II: Een drugsdealer werkt in de formele sector.
A
Beide zijn juist
B
1 is juist, 2 is onjuist
C
1 is onjuist, 2 is juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 32 - Quiz