Passive

Passives
1 / 44
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3-5

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Passives

Slide 1 - Slide

You need:
Pen + paper to make notes!

Slide 2 - Slide

Wat is een passieve zin?
Een zin waarin het onderwerp iets ondergaat, dus zelf NIKS doet, bijvoorbeeld:
De student werd eruit gestuurd

Slide 3 - Slide

Hoe ziet de passive eruit?
  • Een vorm van TO BE (en die betekent hier: WORDEN)
  • gevolgd door een voltooid deelwoord                                    (werkwoord + ed OF 3e rijtje van de irregular verbs)

Slide 4 - Slide

  • De fiets wordt gestolen -> 
  • The bike is stolen. 
  • De fiets werd gestolen -> 
  • The bike was stolen. 

Slide 5 - Slide


  • De fiets is gestolen (geworden) -> 
  • The bike has been stolen. 
  • De fiets was gestolen (geworden) -> 
  • The bike had been stolen. 

Slide 6 - Slide

5

Slide 7 - Video

00:06
Vertaal:
was murdered

Slide 8 - Open question

00:17
Vertaal:
has been chosen

Slide 9 - Open question

00:24
He was sent to Azkaban=
A
Hij is naar Azkaban gestuurd.
B
Hij werd naar Azkaban gestuurd.

Slide 10 - Quiz

Hoe maak je een zin passief?
  • KIJK GOED NAAR DE ACTIEVE ZIN (bv. I push the button)
  • WAT IS HET LIJDEND VOORWERP OF MEEWERKEND VOORWERP? 
  • DIT WORDT HET ONDERWERP VAN DE LIJDENDE ZIN 

VOORBEELD: I OPEN THE DOOR
LIJDEND VOORWERP: THE DOOR

Slide 11 - Slide

00:35
You could be expelled for that =
A
Je kan hiervoor geschorst worden.
B
Je zou hiervoor geschorst kunnen worden.

Slide 12 - Quiz

00:46
Vertaal:
You will be rewarded.

Slide 13 - Open question

STAP 1: Wat is het lijdend voorwerp in deze zin:
I press the button

Slide 14 - Open question

THE BUTTON wordt nu het onderwerp in de passieve zin

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Stap 2: Bepaal de tijd waar de zin in staat

Slide 17 - Slide

In welke tijd staat de zin:
I press the button
A
past simple
B
present simple

Slide 18 - Quiz

De actieve en de passieve zin moeten in dezelfde tijd staan, in dit geval de present simple

Slide 19 - Slide

I press the button
Je hebt al het onderwerp van de passieve zin bepaald:
THE BUTTON
En de tijd waarin deze zin staat is: de present simple
De vorm van TO BE moet in dit geval in de present simple staan

Slide 20 - Slide

Welke vorm van "to be" heb je nodig voor de passive van I PRESS THE BUTTON?
The button ...
A
is
B
are
C
am
D
was

Slide 21 - Quiz

De laatste stap: 

de vorm van to be wordt gevolgd door het voltooid deelwoord van de persoonsvorm/het hoofdwerkwoord van de actieve zin, in dit geval wordt
press --> PRESSED

Slide 22 - Slide

Active: I press the button
Passive: the button is pressed by me

Slide 23 - Slide

De stappen
1. Bepaal het lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp van de actieve zin
2. Bepaal de tijd van de actieve zin. De vorm van TO BE moet in deze tijd staan
3. Volg de vorm van TO BE door het voltooid deelwoord van de persoonsvorm van de ACTIEVE zin (ww + ed of 3e rijtje)

Slide 24 - Slide

Bij active: gaat het om(focus) het onderwerp
Bij passive: gaat het om (focus) leidend voorwerp 
COPY!
active
passive
Present Simple
I clean the kitchen
The kitchen is cleaned(by me)
Past Simple
He ate the sandwich.
The sandwich was eaten. (by him)
Present Continuous
She is solving the puzzle.
The puzzle  is being solved. (by her)
Past continuous
You were playing the piano.
The piano was being played. (by you).
Present perfect
We have done all the chores. 
All the chores have been done.(by us)
past perfect
they had witnessed the crime
The crime had been witnessed. (by them)
auxiliaries (hulpwerk-woorden)
I can do it! 
(could, will, would, may, might, should, must)
It can be done. (by me)

Slide 25 - Slide

Nu jullie! Maak de volgende zinnen PASSIEF

Slide 26 - Slide

John opens the door.

Slide 27 - Open question

Tim kissed the girl.

Slide 28 - Open question

We have sold our hamster.

Slide 29 - Open question

A German company are developing this new car.

Slide 30 - Open question

Meewerkend voorwerp?
= 2 opties!


Slide 31 - Slide

We gave our daughter a present.
A
A present was given to our daughter by us.
B
Our daughter was given a present by us.
C
Our daughter gave us a present.

Slide 32 - Quiz

Vragen/ontkenningen?

LET OP!

Slide 33 - Slide

  • The dog bites the postman. 
  • The postman is bitten (by the dog). 
  • Is the postman bitten (by the dog)?

Slide 34 - Slide

  • The monkey eats the banana. 
  • The banana is eaten (by the monkey)
  • The banana is not eaten (by the monkey)

Slide 35 - Slide

Present simple: am/is/are + voltooid deelwoord

Active - I push the button
  • Passive: the button is pushed by me

Active: I don't push the button
  • Passive: the button isn't pushed by me

Slide 36 - Slide

My mother doesn't clean my room.

Slide 37 - Open question

  • Susan drew the circle. 
  • The circle was drawn (by Sue).
  • Was the circle drawn (by Sue)?

Slide 38 - Slide

Past simple: was/were + voltooid deelwoord
Active: I pushed the button
  • Passive: the button was pushed by me

Active: I didn't push the button
  • Passive: the button wasn't pushed by me

Slide 39 - Slide

  • She had solved the problem.
  • The problem had been solved by her.
  • The problem had not been solved by her.

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Will you kill zombies?
(no brackets!)

Slide 42 - Open question

Did they fire her?
(no brackets!)

Slide 43 - Open question

Hoe goed snap je de Passive nu?
0100

Slide 44 - Poll