This lesson contains 41 slides, with text slides and 1 video.
Een feitelijk argument kun je controleren.
Voorbeeld
Ik ga morgen naar de film kijken in Luxor, want die bioscoop is bij mij om de hoek.
Over een waarderend argument kan je van mening verschillen.
Voorbeeld
Ik ga morgen naar de film kijken in Luxor, want die bioscoop is veel prettiger.
Argumenten kun je herkennen aan signaalwoorden. Woorden als want, omdat, en immers geven aan dat er een argument volgt.
Of aan de woorden ik vind....., ik ben van mening...
Een tegenargument laat zien dat een argument onwaar of zwak is.
In een discussie of debat proberen anderen vaak tegenargumenten in te brengen om duidelijk te maken
Als je tegenargumenten gebruikt om aan te tonen dat de ander het mis heeft noem je dat weerlegging.
Voorbeeld:
Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (argument voor). Maar de kans dat je huidkanker krijgt, wordt daardoor wel een stuk groter (argument tegen). Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandolie en niet te lang in de zon blijft, is er niets aan de hand (weerlegging).