1M1 §4.4 Afronden in praktische situaties

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Welkom klas 1B1

• Terugblik vorige les
• Huiswerk bespreken blz 184 t/m 186 ( bladzijde 188 en 189 )
• Nieuwe uitleg ( afronden praktische situatie)
• Aan de slag
• Afsluiting
• 
  

Leerdoelen

Je kunt afronden in praktische situaties.

H4: GETALLEN

4.1 Getallen

4.2 Grote Getallen

4.3 Afronden

4.4 Afronden in praktische situaties

4.5 Procenten

4.6 Verhoudingstabellen

TERUGBLIK

TERUGBLIK

Werkschema

Kijk naar de eerste decimaal die je weglaat.

Is die decimaal een 5 of hoger?

        Dan wordt het cijfer ervoor 1 hoger.

                  Dat noemen we afronden naar boven.

Is die decimaal kleiner dan 5?

        Dan verandert het cijfer ervoor niet.

                  Dat noemen we afronden naar beneden.

25,76 ( afronden op 1 decimaal)

Kijk naar de eerste decimaal die je weglaat.

Is die decimaal een 5 of hoger?

        Dan wordt het cijfer ervoor 1 hoger.

                  Dat noemen we afronden naar boven.

Is die decimaal kleiner dan 5?

        Dan verandert het cijfer ervoor niet.

                  Dat noemen we afronden naar beneden.

25,76 ( afronden op 1 decimaal)

Kijk naar de eerste decimaal die je weglaat. 25,76

Is die decimaal een 5 of hoger? ja

        Dan wordt het cijfer ervoor 1 hoger. 25,8

                  Dat noemen we afronden naar boven.

Is die decimaal kleiner dan 5?

        Dan verandert het cijfer ervoor niet.

                  Dat noemen we afronden naar beneden.

Afronden  op 2 decimaal 18,534

Kijk naar de eerste decimaal die je weglaat.

Is die decimaal een 5 of hoger?

        Dan wordt het cijfer ervoor 1 hoger.

                  Dat noemen we afronden naar boven.

Is die decimaal kleiner dan 5?

        Dan verandert het cijfer ervoor niet.

                  Dat noemen we afronden naar beneden.

Afronden op 2 decimaal 18,534

Kijk naar de eerste decimaal die je weglaat.18,534

Is die decimaal een 5 of hoger? nee

        Dan wordt het cijfer ervoor 1 hoger.

                  Dat noemen we afronden naar boven.

Is die decimaal kleiner dan 5? ja

        Dan verandert het cijfer ervoor niet. 18,53

                  Dat noemen we afronden naar beneden.

Bespreken opdrachten 

Bladzijde 188 en 189

NU: Afronden in praktische situaties.

Voorbeeld

Jullie gaan op schoolreisje met alle brugklassen. Zijn 235 leerlingen en 5 docenten.

Er kunnen 55 personen in de bus. Hoeveel bussen moeten er worden besteld ?

Berekening

235 leerlingen+ 5 docenten = 240 personen

55 personen in een bus

Dus 240:55= 4,36 bus. Normaal afgerond is dat 4 maar dan heb je plaats voor 4 x55=220 personen. Dus je moet 5 bussen bestellen. 5 x 55= 275 personen

Gezamenlijk aan de slag

Gezamenlijk  opgaven 62 bladzijde 190 en testopgaven bladzijde 191

aan de slag

Wat ? opgaven 63 bladzijde 191 t/m opgaven 77 bladzijde 194

Hoe ?Eerste 10 minuten in stilte. Daarna op fluistertoon. Ik kom langs voor vragen.

Klaar ? Laat het mij zien dan mag je nakijken.

Huiswerk

Maken van H4:

v.a. blz 195:

65, 67, 69, 71, 74, 76, 77

Zelf nakijken in antwoordenboek:

ligt op de kast

Donderdag SO Par 4.1 t/m 4.4

Herhalen door maken D-Toets (t/m 4.4)

Achter de les

Leerdoelen behaald?

Je kunt afronden in praktische situaties.

H4: GETALLEN

4.1 Getallen

4.2 Grote Getallen

4.3 Afronden

4.4 Afronden in praktische situaties

4.5 Procenten

4.6 Verhoudingstabellen

Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.

Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.

Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.