Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

2.1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
1 / 12
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2.1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Slide 1 - Slide

Je hebt het filmpje gekeken van Zondag met Lubach over voeding.
Schrijf 3 dingen op die je hebt geleerd van het filmpje.

Slide 2 - Open question

Leerdoelen
1 Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezel in voedingsmiddelen noemen.
2 Je kunt zes groepen voedingsstoffen noemen met hun functies en kenmerken.
3 Je kunt essentiële en niet-essentiële voedingsstoffen onderscheiden.

Slide 3 - Slide

Voedingsmiddelen
Alles wat gegeten of gedronken wordt. Bijvoorbeeld kaas, een appel, spa rood enz. 

Slide 4 - Slide

Voedingsstoffen
De bruikbare bestanddelen van voedingsmiddelen noem je  voedingsstoffen.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Koolhydraten
Glucose komt voort uit koolhydraten -> Hersenen

Voldoende koolhydraten = optimaal bewegen, denken, concentreren enzovoorts.


Slide 7 - Slide

Vetten
Verzadigd vet = Verkeerd -> veel in dierlijke producten, in koek, gebak en snacks.

Onverzadigd vet = Oké -> margarine, vis en noten.





Slide 8 - Slide

Eiwitten
Essentieel voor de opbouw, onderhoud en reparatie van onze lichaamsweefsels, zoals onze huid, organen en spieren.

Eieren, vlees, zuivel, vis en zaden.

Slide 9 - Slide

Vitaminen
Zijn van essentieel belang voor onze gezondheid omdat zij zorgen voor een goede stofwisseling.

Maken wij vitamine D aan?

Slide 10 - Slide

Mineralen
Ze zijn onmisbaar voor een goede gezondheid en normale groei en ontwikkeling. 

Bijv: zink, ijzer, calcium (kalk), natrium.


Slide 11 - Slide

Water
Bevat geen calorieën.

Voorziet je lichaam net als andere dranken van vocht.


Slide 12 - Slide