13.7 Transplantaties en bloedtransfusies

H13 Transport en afweer
13.7 Transplantaties en bloedtransfusies
1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H13 Transport en afweer
13.7 Transplantaties en bloedtransfusies

Slide 1 - Slide

Wat gebeurt er bij een hartinfarct?

Slide 2 - Open question

Welk onderdeel van het hart is het meest gespierd?
A
Linker kamer
B
Linker boezem
C
Rechter kamer
D
Rechter boezem

Slide 3 - Quiz

Waarom is de linker kamer het meest gespierd?

Slide 4 - Open question

Aan het einde van de les...
- Kun je de problemen beschrijven die het afweersysteem veroorzaakt bij transplantaties en auto-immuunziekten.
- Kun je de rol van bloedfactoren bij bloedtransfusies en de rol van de rhesusfactor bij zwangerschap beschrijven.

Slide 5 - Slide

Transplantaties
Nieuw weefsel of orgaan ontvangen van een donor

Kan afgestoten worden: je lichaam herkent het als lichaamsvreemd en start een afstotingsreactie.

Slide 6 - Slide

auto-immuunziekten
Ziekte waardoor je lichaam je lichaamseigen eiwitten vernietigd.

Reuma > Bij deze vorm worden de eiwitten in de gewrichten van je hand kapot gemaakt en raken ontstoken.

Slide 7 - Slide

Bloedgroepen

Slide 8 - Slide

Rhesusfactor
Rhesuspositief: Heeft het rhesusfactor/antigen (85% van de mensen)



Wat als je rhesusnegatief bent,
en bloed krijgt van iemand die wel
het rhesusfactor heeft?

Slide 9 - Slide

Zwangerschap
Hersenschade of nierschade bij de baby.

Te voorkomen met antirhesus (serum)
   > In week 30 en vlak na de bevalling

Waarom zou juist antirhesus tijdens en
na de zwangerschap kunnen helpen?

Slide 10 - Slide

Bloedgroepen en doneren

Slide 11 - Slide

Zelfstandig werken
- Werk aan de opdrachten van 13.7. 

- Klaar? Maak de test jezelf van 13.7.

Succes! :)

Slide 12 - Slide

Huiswerk: Opdrachten van 3.2 + 3.3

Slide 13 - Slide

Waarom zitten er geen kleppen in de slagaders?

Slide 14 - Open question

De kleine bloedsomloop gaat naar de
A
Rest van het lichaam
B
De longen

Slide 15 - Quiz