U1 lección 1 ¿Cuál es tu número de móvil?

Metas Doelen
En esta clase... In deze les...

1. ...aprendo (más) preguntas y frases para conocer a gente nueva leer ik (meer) vragen en zinnen waarmee ik nieuwe mensen kan leren kennen
2. ...aprendo a usar los verbos 'ser', 'tener' y 'llamarse' leer ik hoe ik de werkwoorden 'zijn', 'hebben' en 'heten' moet gebruiken 

1 / 10
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Metas Doelen
En esta clase... In deze les...

1. ...aprendo (más) preguntas y frases para conocer a gente nueva leer ik (meer) vragen en zinnen waarmee ik nieuwe mensen kan leren kennen
2. ...aprendo a usar los verbos 'ser', 'tener' y 'llamarse' leer ik hoe ik de werkwoorden 'zijn', 'hebben' en 'heten' moet gebruiken 

Slide 1 - Slide

Unidad 1 Mis amigos y yo
Introducción + ¡En marcha! LT p 19

Slide 2 - Slide

¿Cuál es tu número de móvil? (LT p 20)
Ejercicio 1 

1. Wat zien we? Wat staat er in de grijze blokjes?

2. Wat betekenen de zinnen bij a t/m e?

3. Verbind de zinnen aan Maya / Álvaro / Faustino / Carmela.

Slide 3 - Slide

¿Cuál es tu número de móvil? (LT p 20)
Ejercicio 2

1. Wat betekenen de vragen?

2. Beantwoord de vragen. Gebruik de grijze blokjes erboven.

Slide 4 - Slide

¿Cuál es tu número de móvil? (LT p 20)
Ejercicio 3

1. Ken je de getallen van 0 t/m 15 nog?

2. Luister en verbind de telefoonnummers aan de juiste naam.

Slide 5 - Slide

¿Cuál es tu número de móvil? (LT p 20)
Ejercicio 4

1. Welke zinnen om jezelf voor te stellen kende je al?

2. Welke zijn nieuw? 

3. Welke ken je ook, maar staan hier niet bij?

Slide 6 - Slide

Ser, llamarse, tener Zijn, heten, hebben
Kun je de juiste vormen invullen in deze tabel?
het onderwerp van de zin
ser zijn
tener hebben
llamarse heten
yo (ik)
tú (jij)
él/ella (hij/zij)

Slide 7 - Slide

Ser, llamarse, tener Zijn, heten, hebben
Antwoorden:
het onderwerp van de zin
ser zijn
tener hebben
llamarse heten
yo (ik)
soy
tengo
me llamo
tú (jij)
eres
tienes
te llamas
él/ella (hij/zij)
es
tiene
se llama

Slide 8 - Slide

Deberes Huiswerk
- maken én nakijken: LE p 7-10 ejs 1,2,3,9,10
- leren: LT p 26 blok A
- leren: woordenlijst blokje "Vraagwoorden"

Slide 9 - Slide

¡Hasta luego!

Slide 10 - Slide