Aanwijzend voornaamwoord


§7: aanwijzend voornaamwoord
Tas voorin de klas en spullen op je tafel!
M2A
GRAMMATICA
WOORDSOORTEN
timer
5:00
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson


§7: aanwijzend voornaamwoord
Tas voorin de klas en spullen op je tafel!
M2A
GRAMMATICA
WOORDSOORTEN
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Lesdoelen

Grammatica woordsoorten

- Je weet wat een aanwijzend voornaamwoord is

- Je kunt in een zin de aanwijzende voornaamwoorden benoemen.

1. Eerst nakijken opdrachten 2/3/4 blz. 209
2. Uitlegfilmpje aanwijzend voornaamwoord
3. Klassikale uitleg en samen oefenen
4. Aan de slag met de opdrachten
     

Slide 2 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord
Een aanwijzend voornaamwoord wijst meestal een mens, dier of ding aan. 

Deze vrouw, dat paard, die fiets. 

Slide 3 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord
De - woord:  deze - die 
Het - woord: dit - dat

Voorbeeld: 
de deur - deze deur - die deur
het huis - dit huis - dat huis

Slide 4 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord
Maar ook: zulk - zo'n - dergelijk

Voorbeeld:
zo'n deur, een dergelijke deur
zulke ideeën, dergelijke ideeën



Slide 5 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord
Een aanwijzend voornaamwoord kan voor een zelfstandig naamwoord staan, maar het kan ook alleen staan. Als het alleen staat, kun je het zelfstandig naamwoord er soms wel achter denken.

Deze app is gratis, maar die (app) niet.
Met dit oog zie ik beter dan met dat (oog).




Slide 6 - Slide

Let op!
De woorden dat en die behoren tot meer woordsoorten, het zijn dus niet ALTIJD aanwijzende voornaamwoorden.

Controleer altijd of je ze kunt vervangen door dit en deze. Dan zijn het aanwijzende voornaamwoorden.




Slide 7 - Slide

Vul in:
... school is echt heel leuk.
A
dit
B
dat
C
deze
D
die

Slide 8 - Quiz

Vul in:
Ik hou van ... koekjes met chocolade.
A
dit
B
dat
C
deze
D
die

Slide 9 - Quiz

Vul in:
's Ochtends eet ik altijd ... ontbijt.
A
dit
B
dat
C
deze
D
die

Slide 10 - Quiz

Vul in:
In juli zal ik ... paarden verzorgen.
A
dit
B
dat
C
deze
D
die

Slide 11 - Quiz


Benoem het aanwijzende voornaamwoord.

Deze vraag vind ik helemaal niet moeilijk. 

Slide 12 - Open question


Benoem het aanwijzende voornaamwoord.

Ik heb dit onderdeel altijd al makkelijk gevonden. 

Slide 13 - Open question


Is het onderstreepte woord een aanwijzend voornaamwoord? 
Ja of nee
De acteur die in Undercover speelt, is ook te zien in een tv-reclame.

Slide 14 - Open question


Is het onderstreepte woord een aanwijzend voornaamwoord? 
Ja of nee
Matthijs draagt altijd dezelfde schoenen, want die brengen geluk volgens hem.

Slide 15 - Open question


Is het onderstreepte woord een aanwijzend voornaamwoord? 
Ja of nee
Femke zei dat zij de kaartjes voor de bioscoop had geregeld.

Slide 16 - Open question

Aan de slag/huiswerk
Aanwijzend voornaamwoord
Maken: blz. 210-211 opdracht 1 t/m 4

10 minuten werken in de les
Niet af? Afmaken als huiswerk.




timer
10:00

Slide 17 - Slide