Verzorgingsstaat 5.6

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4

Verzorgingsstaat

Welke werkloosheid is niet tijdelijk?

1. seizoenswerkloosheid
2. structurele werkloosheid
3. regionale werkloosheid
4. frictie werkloosheid

Wat gebeurt er bij conjuncturele werkloosheid?

1. een bedrijf gaat anders produceren
2. de bedrijfscultuur verandert
3. een bedrijf ontslaat zomaar medewerkers
4. er is geen vraag meer naar het product

Een strandtent gaat failliet. Wat voor werkloosheid is dat

1. Conjuncturele werkloosheid
2. Structurele werkloosheid
3. Seizoen werkloosheid

Tijdelijke werkloosheid is ..

1. bijvoorbeeld frictiewerkloosheid
2. bijvoorbeeld structurele werkloosheid
3. seizoenswerkloosheid
4. werkloosheid korter dan 3 maanden

Wat is Peters bron van inkomen nu dat hij werkloos is?

1. Een pensioen.
2. Een uitkering.
3. Een gift.
4. Een spaarpot

Leerdoel

Aan het einde van de les weet je..

- de 3 punten van kritiek op de verzorgingsstaat

- de manieren waarop de overheid deze problemen probeert op te lossen. 

- de nieuwe uitdagingen in de verzorgingsstaat

3 punten van kritiek

• De verzorgingsstaat is te duur
• De verzorgingsstaat maakt passief
• Er wordt misbruik gemaakt van voorzieningen 

Kosten van de verzorgingsstaat

• 1960 > 800.000 mensen kreeg een AOW-uitkering, nu 3 miljoen
• 1970 > 170.000 mensen een beroep op bijstand, nu 416.000
• 1980 >  17 miljard euro aan kosten van gezondheidszorg, nu 100 miljard

Verzorgingsstaat maakt passief

• Vele uitkeringen en toeslagen kunnen mensen passief maken.
• Iemand met een bijstandsuitkering kan vaak ook huurtoeslag en zorgtoeslag aanvragen.
• Hierdoor ga je er bijna niet op vooruit als je werk vindt met minimumloon. 

Misbruik van voorzieningen

• Hogere uitkering als je apart woont dan wanneer je samen woont, dus een ander adres opgeven.
• Een bijbaantje waarbij je zwart verdient, maar wel een uitkering hebben. 

Wat doet de overheid?

• Bezuinigingen , lagere uitkeringen en het is moeilijker om een uitkering te krijgen.
• Maatregelen om werken te stimuleren: participatiewet en verhogen pensioenleeftijd.
• Meer controle op misbruik.
• Eigen verantwoordelijkheid geven voor mensen en bedrijven.

Nieuwe uitdagingen

• Nieuwe risico's en nieuwe behoeftes: betaalde kinderopvang nu vrouewn meer werken en vaker alleenstaand zijn. Flexibilisering van de arbeidsmarkt. Verlies werkgelegenheid als gevolg van globalisering.
• Vergrijzing en ontgroening (aandeel van jongeren afneemt). Gevolgen: stijgende kosten voor AOW en zorg, weinig arbeidskrachten voor zorg, spanning tussen generaties: wie betaald de rekening?

Voor welke drie uitdagingen staat de huidige arbeidsmarkt volgens Putters?