Ma 05-02-24 4.1/4.2

1 / 11
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

HA3D
Montag, 5. Februar 2024

Slide 2 - Slide

die Planung
  • Weektaakcontrole
  • Grammatik B
  • Aufgaben

 

Slide 3 - Slide

Weektaak controle
Kapitel 4 Lektion 1 Aufgabe 3, 4, 9, 10
Ab Seite 8

Slide 4 - Slide

Grammatik B
keuzevoorzetsels

Slide 5 - Slide

Keuzevoorzetsels zorgen voor een 3e of 4e naamval.
Het zijn er 9.
De vertaling moet je kennen voor de toets!
Keuzevoorzetsels

Slide 6 - Slide

Hoe weet je of het 3e of 4e naamval is?
Keuzevoorzetsels
3e naamval: rust of toestand (ergens zijn)
                        Je kunt vragen: waar? of wanneer?
4e naamval: beweging (ergens komen)
                        Je kunt vragen: Waarheen?

Slide 7 - Slide

Keuzevoorzetsels
Werkwoorden met een vaste naamval die vaak met keuzevoorzetsels worden gebruikt.
3e naamval: sein, sitzen, stehen, liegen, hängen
4e naamval: gehen, fahren, sich setzen, (sich) stellen,  
                        (sich) legen, hängen-iets ophangen

Als je een van deze werkwoorden in een zin ziet staan weet je al automatisch al welke naamval het is.

Slide 8 - Slide

Oefenen

1. Zwischen den Bäumen war nur wenig Platz.
2. Heute Abend gehen wir in die Disko.
3. Der Bahnhof liegt hinter unserer Schule.
4. Ich bin an einem Freitag geboren.
5. Über meinem Schreibtisch hängt ein Poster.
6. Können Sie den Wagen vor den Eingang fahren?
Welk keuzevoorzetsels + 3e of 4e naamval?

Slide 9 - Slide

 Aufgaben machen
opdrachten maken
  • Was (wat)? 
Kapitel 4 Lektion 1 Aufgabe 11, 13, 14
Kapitel 4 Lektion 2 Aufgabe 1, 8, 10, 11
Ab Seite 14
  • Wie (hoe)? Boek
  • Hilfe (hulp)? Buren, docent
  • Zeit (tijd)? 11:30





An die Arbeit!

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide