Klas 2 les economie

Paragraaf 1,1 tot en met 1,5
1 / 31
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 1,1 tot en met 1,5

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
-De leerling kent aan het eind van de les belangrijke begrippen uit paragraaf 1,1 tot en met 1,5.

-De leerling oefent met de theorie doormiddel van quizvragen.
-De leerling oefent met rekenvragen doormiddel van quizvragen.


Slide 2 - Slide

Welke soorten inkomsten zijn er?

Slide 3 - Slide

Inkomsten
Inkomsten in geld en natura
Inkomsten met en zonder tegenprestatie
Vrij en niet-vrij besteedbare inkomsten

Slide 4 - Slide

Vrij besteedbaar of niet-vrij besteedbaar?

Slide 5 - Slide

Kleedgeld
Niet ergens anders voor kopen
Niet-vrij besteedbare inkomsten

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Loon hoort bij
A
inkomsten met tegenprestatie
B
inkomsten zonder tegenprestatie

Slide 8 - Quiz

Anne past twee avonden in de week op en ze krijgt hier cadeautjes voor
A
inkomsten in geld
B
inkomsten in cadeautjes
C
inkomsten in natura

Slide 9 - Quiz

Marit werkt 2 avonden in een winkel. Ze verdient 4,5 euro per uur.
1 avond werken is van 18:00-21:00
Hoeveel verdient ze per week?
A
24,50
B
27 euro
C
29 euro

Slide 10 - Quiz

Inkomsten vergelijken
elke week
elke maand
Dezelfde periode

Slide 11 - Slide

Hoeveel weken heeft een jaar?
A
52
B
54
C
50
D
alle antwoorden zijn onjuist

Slide 12 - Quiz

Stijn verdient elke week 68 euro, hoeveel geld heeft hij aan het eind van het jaar?
A
3635
B
3532
C
3536

Slide 13 - Quiz

Hoeveel maanden heeft 1 jaar?
A
11 maanden
B
10 maanden
C
13 maanden
D
12 maanden

Slide 14 - Quiz

Omrekenen naar een maandbedrag
5,40 x 52 : 12 = 23,40 euro per maand

Slide 15 - Slide

Tom krijgt 32,50 euro per maand zakgeld. Hoeveel krijgt hij per week?
A
7
B
6,5
C
7,5

Slide 16 - Quiz

Uitwerking
32,50 per maand zakgeld
32,50 x 12 : 52 = 7,5 euro per week 

Slide 17 - Slide

Waar bestaat een tabel uit?

Slide 18 - Mind map

Tabel
Titel
Kolom
Rij

Slide 19 - Slide

Wie van jullie heeft een bijbaantje?

Slide 20 - Slide

Anouk werkt in een kledingwinkel.
Anouk is (1) en de kledingwinkel is de (2)
A
1 werkgever en 2 werknemer
B
1 werknemer en 2 werkgever
C
beide antwoorden zijn onjuist

Slide 21 - Quiz

Minimumjeugdloon
-vanaf 15 jaar 
-Hoe ouder je wordt hoe hoger het minimumjeugdloon
-vanaf 23 jaar geldt het minimumloon

Slide 22 - Slide

Thymen wil een brommer. Deze kost 2500 euro. Hij moet er 2 jaar voor sparen hoeveel moet hij per maand sparen? Rond af op 1 decimaal.

Slide 23 - Open question

Waarom geld op de bank zetten?

Slide 24 - Slide

Rente

Slide 25 - Slide

2200 euro op spaarrekening van Hans. Hij krijgt 3% rente per jaar van de bank
Hoeveel heeft Hans na 1 jaar?
A
2166
B
2266
C
2355

Slide 26 - Quiz

Uitwerking
2200 : 100 x 103 = 2266 euro

Slide 27 - Slide

Spaarvormen
-Andere regels per vorm
-Bonusrente
-Vrij opneembaar
-Een jaar niet vrij opneembaar

Slide 28 - Slide

Aan het werk 
Test jezelf 
Rekentrainer

Slide 29 - Slide

Evaluatie
-De leerling kent aan het eind van de les belangrijke begrippen uit paragraaf 1,1 tot en met 1,5.
-De leerling oefent met de theorie doormiddel van quizvragen.
-De leerling oefent met rekenvragen doormiddel van quizvragen.

Slide 30 - Slide

Wat vonden jullie van deze les?
Waarom?

Slide 31 - Slide