This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Herhalen Managen in de retail niveau 3+4
M. Pots 2022
Slide 1 - Slide
Het aantal directe medewerkers aan wie een manager leiding geeft betekent?
A
Span of control
B
Scope of control
C
Depth of control
Slide 2 - Quiz
Een nieuwe medewerker krijgt uitleg van zijn leidinggevende over hoe hij zijn taak moet uitvoeren. Wat doet de leidinggevende?
A
Coördineren
B
Delegeren
C
Begeleiden
D
Instrueren
Slide 3 - Quiz
Een logistiek manager heeft ontslag genomen. De directie vervangt hem per direct door een interim manager. Wat voor beslissing is dit?
A
Operationeel
B
Tactisch
C
Strategisch
Slide 4 - Quiz
Op welke managementlaag worden beslissingen genomen op beleidsniveau?
A
Operationeel
B
Tactisch
C
Strategisch
Slide 5 - Quiz
Wat is het omspanningsvermogen (scope of control) van een manager?
Slide 6 - Open question
Bij welke leiderschapsstijl laat de manager bijna alles over aan de medewerkers?
Slide 7 - Open question
Hoe heet de organisatiestructuur waarbij er speciale medewerkers zijn die leidinggevenden gevraagd en ongevraagd adviseren?
A
lijnorganisatie
B
lijn-staforganisatie
C
projectorganisatie
D
matrixorganisatie
Slide 8 - Quiz
Hoe heet de organisatiestructuur waarbij medewerkers eigenlijk altijd in wisselende samenstellingen samenwerken met collega’s van andere afdelingen?
A
lijnorganisatie
B
lijn-staforganisatie
C
projectorganisatie
D
matrixorganisatie
Slide 9 - Quiz
Welke 4 leiderschapsstijlen onderscheiden Hersey en Blanchard?
Slide 10 - Open question
Het overdragen van een taak, bevoegdheden en verantwoordelijkheden.
A
instrueren
B
overtuigen
C
overleggen
D
delegeren
Slide 11 - Quiz
Een leidinggevende die de mening van de meerderheid volgt.
A
Autocratisch leiderschap
B
Democratisch leiderschap
C
Consulterend leiderschap
D
Laisser-faire
Slide 12 - Quiz
Leiderschap waarbij de leidinggevende advies vraagt aan zijn medewerkers maar uiteindelijk zelf beslist. Van welke leiderschapsstijl is hier sprake?
Slide 13 - Open question
Geef in onderstaande situaties aan van welke management by-techniek sprake is: A. Jij krijgt als leidinggevende een zogenoemd target. Je moet een bepaalde omzet zien te halen. Als je je target niet haalt, is dat niet goed voor je carrière. B. Als manager help je regelmatig zelf mee, je coacht en stuurt de medewerkers. C. Alleen als het echt nodig is, kom je als manager tevoorschijn en neem je de leiding.
Slide 14 - Open question
Waar staat STARR voor?
Slide 15 - Open question
Bij welk personeelsgesprek zou je kiezen voor STAR(R)?
A
Verzuimgesprek
B
Sollicitatiegesprek
C
Functioneringsgesprek
D
Slecht nieuws gesprek
Slide 16 - Quiz
Bij welke onderhandelingsstijl is de kwestie belangrijk en de relatie ondergeschikt?
A
ontlopen
B
samenwerken
C
vechten
D
onderhandelen
Slide 17 - Quiz
De zender zendt slordige en onduidelijke berichten uit. Zender en ontvanger begrijpen elkaar niet. Waarvan is hier sprake?
Slide 18 - Open question
Uit welke 3 onderdelen bestaat het communicatieschema?
Slide 19 - Open question
Geef een voorbeeld van een formeel overleg.
Slide 20 - Open question
Waar staat LSD voor?
Slide 21 - Open question
De managerial grid van Blake en Mouton beschrijft 2 stijlen van leiding geven, welke
Slide 22 - Open question
Wat is een beslisboom?
Slide 23 - Open question
Wat is de hoogste laag van de piramide van Maslow?
A
Erkenning en waardering
B
Zelfontplooiing
C
Veiligheid en zekerheid
D
Behoefte aan sociaal contact
Slide 24 - Quiz
(Theorie van Herzberg) welke van de onderstaande opties is een satisfier/werkintrinsieke factor?