Kunstgeschiedenis - Arts and Crafts en Jugendstil

Arts and Crafts
  • 1860 – 1900
  • Engeland

  • Op eerste Wereldtentoonstelling (1851)       wordt deze nieuwe ontwerpstijl getoond.
  • Kritiek op kwaliteit van industriële   producten: te anoniem, geen gevoel, niet   persoonlijk. Handwerk heeft dat wel.
  • Arts and Crafts = kunst en ambacht
1 / 19
next
Slide 1: Slide
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Arts and Crafts
  • 1860 – 1900
  • Engeland

  • Op eerste Wereldtentoonstelling (1851)       wordt deze nieuwe ontwerpstijl getoond.
  • Kritiek op kwaliteit van industriële   producten: te anoniem, geen gevoel, niet   persoonlijk. Handwerk heeft dat wel.
  • Arts and Crafts = kunst en ambacht

Slide 1 - Slide

  • William Morris gunde iedereen een mooi vormgegeven huis en inrichting. 
  • Grijpt terug op de ambachtelijkheid van de   middeleeuwen. 
  • Goed te zien in Red House.
  • In dit huis is niets machinaal gemaakt: antiek of ambacht.  
William Morris en Philip Webb: "Red House", 1860 Engeland

Slide 2 - Slide

Morris & Co
  • Bedrijf met als doel: voor iedereen   betaalbare, handgemaakte producten voor   in huis. 
  • Ambachtelijke kant wordt negatief   ontvangen, omdat het tegen de   vooruitgang van de industrialisatie in gaat.
  • Morris betaalt zijn personeel een   bovengemiddeld goed loon.
  • Zijn producten zijn uiteindelijk zo duur dat alleen de rijken het kunnen betalen.
Morris & Co: twee "Sussexstoelen" (Philip Webb) tegen "Wijngaardbehang" (William Morris).

Slide 3 - Slide

Arts and Craft movement 1875-1900
  • Gestileerde vormen uit de natuur
  • Heldere, natuurlijk kleuren
  • Natuurlijke materialen
  • Middeleeuwen
  • Decoratieve patronen 
  • Vlakke, omlijnde vormen
  • Weinig of geen overlapping en   plasticiteit.

Slide 4 - Slide

De Arts and Craftsbeweging had kritiek op massaproductie.
Welk punt hoort daar NIET bij?
A
De maker bleef te anoniem
B
Kritiek op de kwaliteit van de massaproducten
C
Kritiek op de hoge prijs van de massaproducten
D
Gemis van ambacht, handwerk

Slide 5 - Quiz

Jugendstil
  • 1880 – 1910
  • Vanuit Engeland (Arts & Crafts) naar Europa en Amerika. 
  • Verschillende namen: Jugendstil, Art Nouveau, Slaoliestijl, Sezession.
  • Historische stijlen worden afgewezen: compleet nieuwe, ambachtelijke stijl.
  • Idealistische ideeën: samenleving hervormen door alle kunsten met elkaar samen te laten werken (totaalkunstwerk).

Slide 6 - Slide

2-dimensionale kunst
  • Organische vormen, a-symmetrisch,   gestileerd.
  • Inspiratie uit de natuur 
  • Voorkeur voor (naakte) vrouwfiguren.
  • Vlak, decoratief en lineair.
  • Affiches als kunstvorm. Lithografie =   steendruk. 
  • Beïnvloed door de Japanse prentkunst   (vlak karakter).
Henry van de Velde, “Tropon”, 1898

Slide 7 - Slide

Jan Toorop, “affiche ontwerp voor de Delftse slaoliefabriek”, ca. 1898

Nederland
Oostenrijk
Gustave Klimt, “De kus”, 1907-1908

Henri de Toulouse-Lautrec, "Jane Avril", 1893
Frankrijk

Slide 8 - Slide

Pioniers in de fotografie
  • 1e helft 19e eeuw: eerste experimenten met fotografie (Daguerre en Talbot)
  • Eind 19e eeuw maakt Karl Blossfeldt met zelfgemaakte camera's zwart-wit foto's.  
  • Wetenschappelijke en artistieke benadering gecombineerd. 
  • Inspiratie voor veel Jugendstilkunstenaars. 
Karl Blossfeldt, foto's uit "Urformen der Kunst", 1928

Slide 9 - Slide

3-dimensionale kunst
  • Toegepaste kunst
  • Organische vormen, a-symmetrisch,   gestileerd.
  • Inspiratie uit de natuur. 
  • Nieuwe materialen zoals gietijzer in combinatie met ambachtelijke technieken. 
Victor Horta, “Klok”, 1895
8

Peter Behrens, “Tafellamp”, 1902
 
 

Slide 10 - Slide

René Lalique, “diverse sieraden”, rond 1900

Slide 11 - Slide

Architectuur
  • Gesammtkunstwerk.
  • Verfijnde constructies van metaal en glas.
  • Poging om te komen tot een eigentijdse, niet-imiterende stijl met gebruik van moderne materialen.
  • Lijnvoering werd sterk benadrukt, waarvoor (gegoten) metaal een uitstekend materiaal bleek te zijn.
Victor Horta, “trapopgang van Hôtel van Eetvelde”, 1895

Slide 12 - Slide

Hector Guimard, “Metropolitain”, 1901-1905

Victor Horta, “trappenhuis van Hôtel Tassel”, 1892-1893

Slide 13 - Slide

  • Spanje: Antoní Gaudí 
  • Golvende lijnen, geen rechte muren of   hoeken.
  • Vrije, a-symmetrische grondoppervlakten.
  • Gebouwen lijken gegroeid i.p.v. gebouwd.
  • Mozaïek. 
  • Zeer creatieve en fantasierijke variant op de Jugendstil.

Antoní Gaudí, “Casa Battlo” te Barcelona, 1904-1906

Gaudí, plattegrond van “Casa Milá” te Barcelona, 1905-1910 

Slide 14 - Slide

Arts and Crafts
  • Tegen de industrialisering en  massaproductie.
  • Afwijzing van de vooruitgang van de mechanisatie.
  • Gedecoreerd met vormen uit de natuur. 
  • Ideaalbeeld: Middeleeuwen
  • Bedoeld voor het gewone volk, maar handgemaakte producten zo duur dat alleen de rijken het zich kunnen veroorloven.
Jugendstil/Art Nouveau/Slaoliestijl
  • Massaproductie en nieuwe materialen ingezet om de werken te vervaardigen en verspreiden. In praktijk bijna alleen met de hand te maken, waardoor duur.
  • Historische stijlen worden afgewezen. 
  • Compleet nieuwe stijl, met name op gebied van toegepaste kunst. 
  • Organische, gestileerde vormen
  • Vrouwfiguren; sierlijk en gestileerd

Slide 15 - Slide


Affiche, Alphonse Mucha
(Lithografie)
A
Arts and Crafts
B
Jugendstil

Slide 16 - Quiz


A
Arts and Crafts
B
Jugendstil

Slide 17 - Quiz


A
Arts and Crafts
B
Jugendstil

Slide 18 - Quiz


A
Arts and Crafts
B
Jugendstil

Slide 19 - Quiz