This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
(on)voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
- je weet (on)voltooide deelwoorden moet spellen als ze als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt
ONVOLTOOID DEELWOORD als
BIJVOEGLIJK NAAMWOORD
Schrijf het woord zo kort en eenvoudig mogelijk.
OVD = Blaffend stond de hond aan het hek.
BN = De blaffende hond stond aan het hek.