leesvaardigheid

Bonjour!
1 / 31
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bonjour!

Slide 1 - Slide

Leesvaardigheid, suite

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wanneer besloot Lorenzo zich helemaal te gaan richten op zijn passie?

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

In alinea 2 legt hij uit;
A
hoe je een goede rijder wordt
B
waarom hij graag paard rijdt
C
de band met de paarden is belangrijker dan techniek
D
hij heeft het altijd willen leren

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Wat is waar volgens alinea 3?
A
Bij het optreden voor het koningshuis is hij nerveuzer
B
Nerveus zijn helpt hem goed te presteren
C
hij treedt het liefst op voor kinderen
D
Hij is nooit nerveus

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Wat vindt Lorenzo van het vele reizen?

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Het eerste paard van Lorenzo is geboren in de Camargue
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Lorenzo kreeg Niasque cadeau toe hij ging trouwen
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

inséparables=

Slide 15 - Open question

Stappenplan lezen
Als je een tekst gaat lezen, dan doe je dat in drie stappen:
  1. je zoekt het onderwerp van de tekst door de titel te lezen en naar de plaatjes en de tekstsoort te kijken (oriëntatie);
  2. je leest de inleiding en de tussenkopjes (globaal lezen);
  3. je bekijkt de vragen bij de tekst en leest de tekst dan per vraag, of helemaal als daar tijd voor is. (gedetailleerd lezen).

Slide 16 - Slide

Signaalwoorden
Zinnen en alinea's kan je aan elkaar koppelen door signaalwoorden. Hiervan heb je verschillende soorten. De belangrijkste zijn:

Opsommend verband, bijvoorbeeld par exemple of de plus
Tijdstellend verband, bijvoorbeeld tout de suite of avant de
Redengevend verband, bijvoorbeeld parce que of car
Tegenstellend verband, bijvoorbeeld mais of au contraire
Concluderend verband, bijvoorbeeld enfin, bref of en général
Gevolggevend verband, bijvoorbeeld c’est pourquoi of donc
Doelstellend verband, bijvoorbeeld pour of dans le but de
 
 

Slide 17 - Slide

Betekenis van woorden raden

Je hoeft niet alle Franse woorden te kennen om een tekst te begrijpen. Soms kun je raden wat een woord betekent. Je kunt dat zo doen: 
  1. je herkent een woord uit een andere taal, bijvoorbeeld Nederlands of Engels;
  2. je kunt de betekenis raden dankzij de rest van de zin of de plaatjes erbij;
  3. je herkent een deel van een ander Frans woord dat je al hebt geleerd.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Wat is "la caravane du Tour de France"?

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide

A quoi sert le premier alinéa?(waarvoor dient de 1e alinea?
A
A décrire le spectacle de la caravane du Tour
B
A expliquer pourquoi la caravane passe par Toulouse
C
A illustrer quels sont les chars préférés du public
D
La caravane àToulouse est la plus spectaculaire

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Wat past op de open plek in alinéa 2?
A
la cause
B
la solution
C
l'avantage
D
le problème

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Après le passage du caravane, il y a souvent beaucoup de déchets dans la rue.
A
vrai
B
faux

Slide 27 - Quiz

Les spectateurs de la caravane font de leur mieux pour avoir le plus de cadeaux possible.
A
vrai
B
faux

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Qu'est-ce que Clara a aimé le plus pendant ses vacances à Toulouse?
(alinéa 4)
A
la compagnie de ses grands-parents
B
Le défilé de la caravane publicitaire du Tour
C
Les cadeaux qu'elle a reçus de ses grands-parents
D
Les performances sportives des coureurs du Tour

Slide 31 - Quiz