Vakdidactiek 3 Natuurkunde

Vakdidactiek 3
Methodevergelijking

Toetsing

Misconcepten (als er tijd over is)
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeWOStudiejaar 6

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Vakdidactiek 3
Methodevergelijking

Toetsing

Misconcepten (als er tijd over is)

Slide 1 - Slide

Vakdidactiek 3: Methodes
Uitgeverijen en methodes:
  • Malmberg: Nova
  • Noordhoff: Overal Natuurkunde (NaSk), Pulsar
  • ThiemeMeulenhoff: Sys.Nat. , Newton (beide bovenbouw)
  • Boom: Polaris


Slide 2 - Slide

Vakdidactiek 3:Methodes
Vergelijk jullie twee methodes volgens de opdracht (stencil).
Je hebt ca. 1 kwartier.

Slide 3 - Slide

Vakdidactiek 3: Toetsing
Wat maakt een toets goed of slecht?
  • Verhouding Reproductie, toepassing (eenvoudig en moeilijk), inzicht.
  • Verdeling van de stof.
  • Vraagstelling.
  • Contextbeschrijving.
  • Benodigde Tijd.

Slide 4 - Slide

Vakdidactiek 3: Toetsing
Een gitaar heeft een A-snaar van 69 cm lang.

Waar moet je de snaar beetpakken om hem te laten klinken als een E?

  • Bij de 4e fret.

Slide 5 - Slide

Vakdidactiek 3: Toetsing
Op een gitaar zijn de snaren gespannen 
over twee kammen. Kam P zit bij de 
klankkast, kam Q op de hals van de gitaar. 
De afstand tussen de twee kammen is 
69 cm. De frequentie van de grondtoon 
van een snaar is dan 440 Hz. Door die snaar tegen een fret aan te drukken wordt de trillende lengte van de snaar kleiner gemaakt, waardoor de frequentie hoger wordt.

Bereken de lengte v.d. snaar vanaf kam P waardoor de grondtoon een frequentie van 660 Hz krijgt.

Slide 6 - Slide

Vakdidactiek 3: Toetsing
" Een artiest uit het 'Circus of Horrors' trok met haar haar een auto vanuit stilstand 20 meter vooruit.
................. veel vragen over krachten in die situatie ..........

Een Chinees trok in 2008 een vrachtauto met zijn oren vooruit. Hij trok vanuit stilstand de vrachtauto 20 meter verder.

Bepaal uit het v-t diagram hoelang hij daarover deed.


Slide 7 - Slide

Vakdidactiek 3: Toetsing
Hulpmiddelen voor een goede toets
- toetsmatrijs.
- tweede paar ogen en hersens. 
   Laat een toets altijd controleren / maken door een collega.
   Bouw met de sectie een voorraad toetsen op.
- Maak tegelijkertijd het correctievoorschrift.

Slide 8 - Slide

Vakdidactiek 3: Toetsing
Puntenverdeling:

Een fiets rijdt met 18 km/h van Ede naar Wageningen. De afstand is 7,5 km. 
(?? p) Bereken hoeveel minuten de fietser hier over doet.

Hoeveel punten geef je de vraag?

Slide 9 - Slide

Vakdidactiek 3: Toetsing
Antwoord leerling:
18/7,5 = 2,4
1/2,4 = 0,42*60 = 25.

Hoeveel punten geef je de leerling?

Slide 10 - Slide

Vakdidactiek 3: Toetsing
Bij een gloeilamp wordt het licht opgewekt door een draad te verhitten. Door de stroom door de draad wordt de draad warm en gaat licht geven. Door de stijgende temperatuur wordt ook de weerstand van de draad groter. 
Een gloeilamp is aangesloten op het stopcontact.

(?? p) Leg uit ofhet elektrisch vermogen van de lamp kleiner wordt, groter wordt, of gelijk blijft als de lamp wordt ingeschakeld en vervolgens een tijdje brandt?

Slide 11 - Slide

Vakdidactiek 3: Toetsing
Correctievoorschrift:
- Inzicht dat het vermogen berekend kan worden als product van spanning en stroomsterkte.
- Inzicht dat de spanning gelijk blijft.
- Inzicht dat bij groter wordende weerstand de stroomsterkte afneemt.
- Consequente conclusie dat het vermogen afneemt bij stijgende temperatuur.

Slide 12 - Slide

Vakdidactiek 3: Toetsing
Antwoord leerling:
Door de stroomsterkte wordt draad warm en de weerstand groter, dus het vermogen wordt kleiner.

Slide 13 - Slide

Vakdidactiek 3: Toetsing
Antwoord leerling:
Als de weerstand groter wordt, dan wordt de spanning ook groter .  P=U*I, dus het vermogen wordt ook groter.

Slide 14 - Slide

Vakdidactiek 3: Toetsing
Antwoord leerling:
De stroomsterkte blijft gelijk. Als de weerstand groter wordt, dan wordt de spanning ook groter (R=U/I).  P=U*I, dus het vermogen wordt ook groter.

Slide 15 - Slide

Vakdidactiek 3: Misconcepten
Oorzaak: Verkeerde literatuur ;).

Slide 16 - Slide

Vakdidactiek 3: Misconcepten
Ervaring:
- Zware voorwerpen vallen sneller dan lichte voorwerpen.

Slide 17 - Slide

Vakdidactiek 3: Misconcepten
Logica / gebrek aan kennis:
- Als de voorwaartse en tegenwerkende kracht op een rijdende fiets even groot worden, dan staat de fiets stil.
   of
- Als de tegenwerkende kracht groter is, dan gaat de fietser achteruit.

   komt voort uit:
- Bij een bewegend voorwerp is de voorwaartste kracht altijd groter.

Slide 18 - Slide

Vakdidactiek 3: Misconcepten
Door de docent er ingestampt:
- Stroom bestaat uit een stroom van elektronen die van - naar + gaan.

Leerling: Stroom gaat van - naar +.

Slide 19 - Slide