Leren op Maat H3.1 en H3,2

Ruimtefiguren hebben
...................... dimensies.
A
één
B
twee
C
drie
D
3,14
1 / 11
next
Slide 1: Quiz
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Ruimtefiguren hebben
...................... dimensies.
A
één
B
twee
C
drie
D
3,14

Slide 1 - Quiz

Vlakke figuren hebben
...................... dimensies.
A
één
B
twee
C
drie
D
3,14

Slide 2 - Quiz

Een lijn heeft ...................... dimensie.
A
één
B
twee
C
drie
D
geen één

Slide 3 - Quiz

Bereken de oppervlakte van
driehoek PQR.
timer
5:00

Slide 4 - Open question

Antwoord:
oppervlakte rechthoek = 32 x 14 = 448 mm2
 oppervlakte driehoek PQR = 448 : 2 = 224 mm2

Slide 5 - Slide

Bereken de oppervlakte van vierhoek EFGH. 
Tip: 
Verdeel eerst in rechthoeken en driehoeken

Daarna:
Teken om de driehoeken rechthoeken.

Slide 6 - Slide

lengte x breedte = 3 x 2 = 6cm2

Slide 7 - Slide

opp. vierkant = lengte x breedte = 2 x 1 = 2 cm2 
opp. driehoek = 0,5 x opp. vierkant = 0,5 x 2 = 1cm2


6cm2

Slide 8 - Slide

opp. vierkant = lengte x breedte = 2 x 1 = 2 cm2 
opp. driehoek = 0,5 x opp. vierkant = 0,5 x 2 = 1cm2


6cm2
1cm2

Slide 9 - Slide

opp. vierkant = lengte x breedte = 4 x 1 = 4 cm2
opp. driehoek = 0,5 x opp. vierkant = 0,5 x 4 = cm2
6cm2
1 cm2
2 cm2

Slide 10 - Slide

Antwoord 
oppervlakte rechthoek 1 = 2 x 3 = 6 cm2
oppervlakte rechthoek om driehoek 2 = 2 x 1 = 2 cm2
 oppervlakte driehoek 2 = 2 : 2 = 1 cm2 
 oppervlakte rechthoek om driehoek 3 = 4 x 1 = 4 cm2
 oppervlakte driehoek 3 = 4 : 2 = 2 cm2

 oppervlakte vierhoek EFGH = 6 cm + 1 cm + 2 cm = 9 cm2

Slide 11 - Slide