Voorbeeld: zwavelzuur + kaliumoxide
1. Deeltjes: (H
3O
+, SO
42-, K
2O
(zwavelzuur = sterk zuur, dus losse ionen; kaliumoxide = vast zout, dus volledige formule zout)
2. Sterkste zuur: H3O+, sterkste base: O2- in K2O (molverhouding 2:1,)
3. Reactievergelijking:
2 H3O+ + K2O --> 2 K+ + 3 H2O