Meer dan lezen - les 1 (tekstverbanden)

Meer dan lezen - les 1
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Meer dan lezen - les 1

Slide 1 - Slide

Programma
- Welkom
- Doelen
- Instructie
- Aan het werk
- Evaluatie

Slide 2 - Slide

Doelen
Aan het einde van de les

- ken je de tekstverbanden opsomming, tijdsvolgorde, tegenstelling en toelichting (herhaling)
- ken je drie nieuwe tekstverbanden: conclusie, oorzaak-gevolg en reden en de bijbehorende signaalwoorden
- kun je deze verbanden uit zinnen halen

Slide 3 - Slide

Tekstverbanden
Opsomming: er worden meerdere zaken achter elkaar genoemd. 
Signaalwoorden: en, daarnaast, bovendien, ook, nog, vervolgens, ten eerste..., ten tweede...
Ik kreeg voor mijn verjaardag een ring. Daarnaast kreeg ik een armbandje. Ook gaf mijn beste vriendin me een boek en kreeg ik van mijn ouders een kettinkje. 


Slide 4 - Slide

Tekstverbanden
Volgorde van tijd: er worden zaken in een bepaalde volgorde genoemd. (lijkt op opsomming, maar dan met tijd!) 
Signaalwoorden: eerst, daarna, vervolgens, ten slotte, toen, ten eerste... ten tweede..., als laatste, vroeger / nu, intussen

Eerst aten we patat. Daarna kregen we een ijsje. Vervolgens kregen we een milkshake. Ten slotte aten we nog chips. 


Slide 5 - Slide

Tekstverbanden
Tegenstelling: er worden tegenovergestelde zaken genoemd.
Signaalwoorden: maar, daarentegen, toch, enerzijds... anderzijds, echter, hoewel

Hoewel ik het eens ben met je standpunt heb ik wel twijfels.
Ik ben het niet volledig met je eens. Ik vind echter dat je wel enkele goede punten noemt. 

Slide 6 - Slide

Tekstverbanden
Toelichting: er wordt een toelichting/uitleg/voorbeeld gegeven 
Signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou 

Sommige leerlingen zijn goed in sport. Neem Timo: die kan echt alles!
Ik heb veel hobby's, zoals zingen en lezen. 


Slide 7 - Slide

Tekstverbanden
Conclusie: er wordt een conclusie getrokken uit informatie uit bovenstaande alinea's.
Signaalwoorden: dus (!), concluderend

Je kunt dus beter kiezen voor een andere telefoon. 

Slide 8 - Slide

Tekstverbanden
Oorzaak-gevolg: er wordt uitspraak met een oorzaak / gevolg gedaan. De tekst ervoor / erna bevat dan het gevolg / oorzaak.
Signaalwoorden: doordat, daardoor, hierdoor, waardoor, zodat, door

Doordat het regende, kon er niet getraind worden.
Het regende de hele dag. Daardoor konden we niet trainen. 

Slide 9 - Slide

Tekstverbanden
Reden: iemand zegt iets en geeft hier een reden / argumenten voor.
Signaalwoorden: omdat, want, daarom, namelijk, immers (wordt weinig gebruikt) 

Ik vind hem aardig, omdat hij altijd leuke grapjes maakt. 
Ik vind haar aardig. Ze geeft namelijk leuke complimentjes.

Slide 10 - Slide

Aan het werk
Wat?                    Opdr. 1, 2 (vr. 1), 3 t/m 7
Hoe?                   Zelfstandig, in stilte (muziek mag)
Hulp?                  Vraag je docent
Tijd?                     Ca. 40 minuten
Klaar?                  Antwoorden goed checken, daarna ander vak
Uitkomst?         Zelfstandig nakijken
Huiswerk?         Afhankelijk van werkhouding, morgen af. 

Slide 11 - Slide

Ik snap de tekstverbanden veel beter dan gisteren en had meer antwoorden goed.
Ja
Nee

Slide 12 - Poll