woensdag 26 oktober 2022

Woensdag  26 oktober 2022
08.30 - 09.20 uur
Sport
12.10 - 12.40 uur 
Pauze
09.20 - 10.10  uur
inloop
grammatica
12.40 - 13.30 uur
Woordenschat thema 'Eten'
10.10 - 10.30 uur Pauze
13.30-14.20
Disk- zelfstandig werken op de laptop  thema 'Eten'
Taak 5 - Praat met elkaar
10.30  - 11.20 uur  
Blink uit
11.20- 12.10 uur
Rekenen
1 / 33
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Woensdag  26 oktober 2022
08.30 - 09.20 uur
Sport
12.10 - 12.40 uur 
Pauze
09.20 - 10.10  uur
inloop
grammatica
12.40 - 13.30 uur
Woordenschat thema 'Eten'
10.10 - 10.30 uur Pauze
13.30-14.20
Disk- zelfstandig werken op de laptop  thema 'Eten'
Taak 5 - Praat met elkaar
10.30  - 11.20 uur  
Blink uit
11.20- 12.10 uur
Rekenen

Slide 1 - Slide

Sport

We gaan lekker sporten

Slide 2 - Slide

Grammatica Les 21 
Vandaag gaan we VERKLEINWOORDEN  behandelen
Aan het eind van de les weet  je hoe je deze woordjes  moet gebruiken in een zin.

Slide 3 - Slide

VERKLEINWOORDEN
Eindje, sjaaltje, boompje, bootje, brilletje, kikkertje, schatje
dit zijn verkleinwoorden

Ze zijn gemaakt van een zelfstandig naamwoord:
eind, sjaal, boom, boot, bril, kikker, schat

Slide 4 - Slide

Verkleinwoorden worden gebruikt om te vertellen:
  • dat iets of iemand klein is: eindje, sjaaltje , bootje, jongetje
  • dat iets of iemand leuk, gezellig, aardig of lief is: brilletje, schatje
In het Nederlands worden veel verkleinwoorden gebruikt.
Ze worden van zelfstandige naamwoorden of telwoorden gemaakt.
Het LIDWOORD van een verkleinwoord is altijd het en het meervoud -s

Slide 5 - Slide

Regels om verkleinwoorden te maken
  • meestal -je  : de stad - het stadje; het dorp - het dorpje
  • na een l, n, w, r of een klinker komt : -tje : de stoel- het stoeltje, de schoen- het schoentje; de vrouw- het vrouwtje ; de deur- het deurtje ; de la- het laatje
  • na een m komt -pje ; de boom- het boompje; het raam- het raampje
  • Sommige woorden krijgen -etje ; de bril- het brilletje ( let op; dubbel l), de man- het mannetje; de ster- het sterretje; de bon- het bonnetje
  • LET OP DE SPELLING

Slide 6 - Slide

Antwoorden 1
  1. handjes
  2. bolletje
  3. wieltje
  4. handjes
  5. handjes
  6. bolletje
  7. scheepjes 

Slide 7 - Slide

Antwoorden 2
  1. het wiel
  2. de rol
  3. de kast
  4. het spel
  5. de lat
  6. de la
  7. de lamp
  8. de chocola 

Slide 8 - Slide

Antwoorden 3
  1. het bonnetje
  2. het bureautje
  3. het klokje
  4. het papiertje
  5. het telefoontje
  6. het flesje
  7. het brilletje
  8. het nootje
  9. het autootje
  10. het tuintje 

Slide 9 - Slide

Antwoorden 4
  1. papiertje
  2. tuintje
  3. bonnetje
  4. bureautje / klokje
  5. telefoontje
  6. flesje
  7. autootjes
  8.  spelletje

Slide 10 - Slide

Pauze
    Pauze 
timer
20:00

Slide 11 - Slide

Blink Uit
  • We gaan samen de opdrachten maken in het boek

Slide 12 - Slide

Rekenen
  • Werk zelfstandig in je rekenboek en op de laptop in ff leren rekenen.

Slide 13 - Slide

Pauze
    Pauze 
timer
30:00

Slide 14 - Slide

Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema: 
Eten

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 15 - Slide

de salade
  • koud eten dat bestaat uit eetbare bladeren met andere dingen er doorheen
  • een salade is gezond
  • Komkommer, tomaat , eieren enzovoort
  • Zin: De salade die mijn moeder heeft gemaakt is erg lekker.
  • Zin: Salade kun je ook maken van aardappels of pasta.

Slide 16 - Slide

schadelijk
  • als het heel slecht is voor je lichaam en je gezondheid
  • wat nadeel veroorzaakt
  •  Zin: Roken is heel schadelijk voor de gezondheid.
  • Zin: Weinig regen is schadelijk voor de planten.

Slide 17 - Slide

het vruchtensap
  • het sap van een vrucht of van vruchten
  • Zin: Bij het ontbijt drinken wij vaak vruchtensap.
  • Zin: Je kunt van sinaasappels vruchtensap maken als je ze uitperst.

Slide 18 - Slide

wetenschappelijk
  • iets wat te maken heeft met onderzoek naar hoe dingen zijn  of werken
  • Zin: Dit is een wetenschappelijk tijdschrift.
  • Zin: Mijn oom doet voor zijn werk veel wetenschappelijk onderzoek naar een nieuwe manier om zieke mensen beter te maken.

Slide 19 - Slide

zonde
  • jammer of vervelend dat het gebeurt
  • Zin: We moeten lang op de trein wachten. Dat is zonde van onze tijd.
  • Zin: Het is zonde om je geld uit te geven aan onnodige spullen.

Slide 20 - Slide

Ik eet altijd gezond, ik eet vaak salades

Slide 21 - Poll

Als iets slecht is voor je lichaam, dan is dat ................... .

Slide 22 - Open question

Zoek een foto van een heerlijke salade.

Slide 23 - Open question

In welke zin is het woord
schadelijk
goed gebruikt?
A
Een beetje zonneschijn is schadelijk voor de natuur.
B
Roken is schadelijk voor een mens.
C
Het is schadelijk om goed te slapen.
D
Een harde storm kan schadelijk zijn voor de bomen.

Slide 24 - Quiz

Wat betekent wetenschappelijk

Slide 25 - Open question

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 26 - Slide

In sinaasappels zit veel .......................... .

Slide 27 - Open question

Ik heb wel eens een ............... onderzoek gedaan naar iets waar ik meer van wilde weten.

Slide 28 - Open question

Als je teveel snoep en koek eet, dan is dat .................. voor je gezondheid.

Slide 29 - Open question

De bakker gooide al het brood dat over was weg. Dat is erg ................ van al dat brood.

Slide 30 - Open question

Gisteren aten wij patat met kip en heen heerlijke ............... erbij.

Slide 31 - Open question

Zinnen maken

Het rad draait een naam, zie je jouw naam dan maak je een zin met een van de woorden.

schadelijk, de salade, het vruchtensap, wetenschappelijk en zonde

Slide 32 - Slide

Disk
Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema Kennismaken

Wil je een andere kleur of een toets maken? Vraag het je docent!

Slide 33 - Slide