Spelling 5 verkleinwoorden

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
Nederlandse boek
een schrift
je leesboek
pen/markeerstift 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
Nederlandse boek
een schrift
je leesboek
pen/markeerstift 

Slide 1 - Slide

Niet waar
Waar
Een zin eindigt altijd met een punt.
Tussen twee persoonsvormen zet je een komma.. 
Als je iemand aanspreekt, zet je een uitroepteken achter zijn of haar naam.
Een uitroepteken gebruik je bij een vraag.
Aanhalingstekens gebruik je als je een stukje tekst letterlijk overneemt.
Voor woorden zoals want, maar of omdat zet je een komma.
Leestekens maken het lezen makkelijker.

Slide 2 - Drag question

Meervoud op -en
Meervoud op -s
Meervoud op -'s
auto
bureau
geest 
hotel
computer
klinker
draak
lokaal
excursie
lolly
manier 
menu
muzikant 
opa
pyjama

Slide 3 - Drag question

verkleinwoorden
Van de meeste zelfstandige naamwoorden kun je een verkleinwoord maken.

In de meeste gevallen doe je dit door -je of -tje achter het woord te zetten:
dans – dansje; vakantie – vakantietje; schaar – schaartje.

Slide 4 - Slide

verkleinwoorden
In andere gevallen gebruik je -pje, of -kje:
boom – boompje; woning – woninkje

Wanneer een woord eindigt op de lange klinker -a, -o, of -u die je met één letter schrijft, krijgt het woord een extra klinker:
oma – omaatje; auto – autootje; paraplu – parapluutje

Slide 5 - Slide

verkleinwoorden
Bij woorden die eindigen op -y gebruik je -’tje:
baby – baby’tje, hobby - hobby’tje
* Let op, dit is niet altijd zo. Bijvoorbeeld bij cowboy – cowboytje. Dit komt omdat er voor de -y nog een klinker staat.

Sommige verkleinwoorden wijken af van de regels:
tekening – tekeningetje; blad – blaadje; bril – brilletje

Slide 6 - Slide

verkleinwoorden
Bij alle verkleinwoorden is het lidwoord het:
het dansje 
het boompje
het omaatje 
het baby’tje
het tekeningetje

Slide 7 - Slide

Wat is het verkleinwoord van:
woning

Slide 8 - Open question

Wat is het verkleinwoord van:
bril

Slide 9 - Open question

Wat is het verkleinwoord van:
oma

Slide 10 - Open question

Wat is het verkleinwoord van:
pony

Slide 11 - Open question

Wat is het verkleinwoord van:
tekening

Slide 12 - Open question

Hoeveel verkleinwoorden had je goed geschreven?
4
3
2
1
0
5

Slide 13 - Poll

H5 Spelling, verkleinwoorden
blz 236/237
- Opdracht 1.1 maak je in je boek
- Opdracht 2.1 maak je in je schrift
- Opdracht 3 maak je in je schrift


Hoe: Je werkt alleen
Nodig: Je boek, een schrift en pen
Klaar? Speel woordsnack




timer
10:00

Slide 14 - Slide

Programma vandaag
- Leeskwartiertje (+ huiswerk controleren)
- H5 Spelling, verkleinwoordjes
- Korte pauze (drie minuten)
- H1 Schrijven, introductie Mens en dier
- Evaluatie + huiswerk volgende week

timer
3:00

Slide 15 - Slide

Programma vandaag
- Leeskwartiertje (+ huiswerk controleren)
- H5 Spelling, verkleinwoordjes
- Korte pauze (drie minuten)
- H1 Schrijven, introductie Mens en dier
- Evaluatie + huiswerk volgende week

Slide 16 - Slide

H1 Mens en dier, introductie
Maak de opdracht 1 in je schrift op blz 108
- Vraag 1, 2, 3 en 4 maak je helemaal
- Bij vraag 5 kies je vier foto's waar je antwoord op geeft. 


Hoe: Je werkt samen of alleen
Nodig: Je boek, een schrift en pen
Klaar? Beschrijf in vijf zinnen waarom jij wel of niet graag boeken leest. Gebruik daarbij minimaal vijf bijvoeglijke naamwoorden.




timer
12:00

Slide 17 - Slide

Programma vandaag
- Leeskwartiertje (+ huiswerk controleren)
- H5 Spelling, verkleinwoordjes
- Korte pauze (drie minuten)
- H1 Schrijven, introductie Mens en dier
- Evaluatie + huiswerk volgende week

Slide 18 - Slide

Ik heb goed meegedaan met de les
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Ik weet nu hoe ik het verkleinwoord moet schrijven.
Ja, ik snap dit nu helemaal goed
Redelijk, ik snap het wel beter dan eerst
Nee, ik vind het nog steeds erg lastig

Slide 20 - Poll

Huiswerk

Slide 21 - Slide