23-24 1MH P1 Les 2

WOORDRAADSTRATEGIEËN
  • Synoniem
  • Omschrijving
  • Voorbeeld
  • Tegenstelling
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

WOORDRAADSTRATEGIEËN
  • Synoniem
  • Omschrijving
  • Voorbeeld
  • Tegenstelling

Slide 1 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.




● Woordraadstrategieën
● Aan de slag
bladzijde 11, lees de teksten

 ● Afsluiting
Welkom bij het vak Nederlands
Leg je lesboek, schrift, laptop en etui op tafel.
Wat gaan we doen?

Slide 2 - Slide

Beginpagina zonder timer

Plaatje aanpassen aan het onderwerp van de les.
WOORDRAADSTRATEGIEËN
  • Synoniem:
  • Een synoniem is een ander woord met dezelfde betekenis. 
Voorbeeld: het synoniem voor aantonen is bewijzen
Vriend -maat
Boos?
Spreken?

Slide 3 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
WOORDRAADSTRATEGIEËN
  • Omschrijving
Als je in een tekst een onbekend woord tegenkomt, kun je met woordraadstrategieën de betekenis achterhalen. Een van die strategieën is: zoek in de tekst naar een omschrijving van het woord. 
Er wordt veel neerslag verwacht: regen of sneeuw komt onze kant op.

Slide 4 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
WOORDRAADSTRATEGIEËN
  • Voorbeeld
Zinnen en alinea’s van een tekst hebben met elkaar te maken. Ze houden verband met elkaar. Er bestaan verschillende verbanden, één daarvan is voorbeeld.
 Signaalwoorden die bij een voorbeeld horen zijn: bijvoorbeeld, neem nou, zo, zoals, onder andere. Bijvoorbeeld:
  • Ik eet graag Italiaanse gerechten, zoals lasagne. 
  • Hoeveel proviand is er: zijn er veel blikken groente mee?

Slide 5 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
Voldoende
•Onvoldoende
•Pech
•Geluk
•Inpakken
•Uitpakken
•Actief
•Inactief
•Spannend
•Saai

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

WOORDRAADSTRATEGIEËN
  • Tegenstelling

Je kunt een tegenstelling herkennen aan de signaalwoorden: maar, toch, echter, hoewel, tegenover, daar staat tegenover, aan de ene kant ... aan de andere kant.

  • Bijvoorbeeld: Die pizza ziet er lekker uit, maar hij is niet te eten.
  • De tegenstelling is: lekker ↔ niet te eten.
  • Spannend-saai 

Slide 7 - Slide

Tekstgrootte is aan te passen wanneer het niet op een pagina past.
AAN DE SLAG
Maken:

Bladzijde 10 en 11
zoek in tekst 1 de synoniemen op
zoek in tekst 2 de omschrijvingen op
zoek in tekst 3 de voorbeelden op
zoek in tekst 4 de tegenstellingen op





timer
4:00

Slide 8 - Slide

This item has no instructions


VRAGEN?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

AFSLUITING
Huiswerk vrijdag
cursus Meer dan lezen, 
maak opdracht 3  




Slide 10 - Slide

This item has no instructions