Lezen blok 5 leerjaar 2

Lezen blok 4
1 / 23
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lezen blok 4

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
- Uitleg lesdoelen
- Uitleg theorie
- Werken aan de opdrachten 

Slide 2 - Slide

Lesdoelen:
Na deze paragraaf:
- herken je overtuigende teksten;
- kun je feiten en meningen onderscheiden;
- kun je uitleggen of je het met een schrijver eens bent;
- ken je manieren voor een inleiding en een slot.

Slide 3 - Slide

Overtuigende teksten
In sommige teksten laat de schrijver duidelijk weten wat zijn mening is. Hij vertelt wat hij van het onderwerp vindt en hoopt dat jij het met zijn mening eens bent.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Welke tekstvormen horen bij een overtuigende tekst? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Folder
B
Tijdschrift
C
Stripboek
D
Ingezonden brief

Slide 6 - Quiz

Feiten en meningen
Als je een overtuigende tekst leest, moet je goed letten op het verschil tussen feiten en meningen.

Soms kun je een mening herkennen aan woorden als ‘ik vind’ of ‘mijn mening is …’. Maar vaak begint een mening zelfs met ‘Het is …’. Je moet dus goed nadenken bij wat je leest.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Voorbeelden:
Meningen:
Pizza is de beste maaltijd ooit.
De film die we gisteren hebben gezien was erg saai.
Voetbal is de leukste sport om te spelen. 
Blauw is de mooiste kleur. 

Slide 9 - Slide

Feiten:

De aarde draait om de zon.
Nederland heeft in totaal 12 provincies. 
Een babyvogel heet een kuiken en wordt uit een ei geboren. 

Slide 10 - Slide

Ik vind het hier lekker warm
A
Feit
B
Mening

Slide 11 - Quiz

Ik heb gewoon kippenvel!
A
Feit
B
Mening

Slide 12 - Quiz

Ajax is een voetbalclub uit Amsterdam
A
Feit
B
Mening

Slide 13 - Quiz

Veel Nederlandse fans zijn erg trots op Max Verstappen omdat hij als Nederlander succesvol is in de Formule 1.
A
Mening
B
Feit

Slide 14 - Quiz

Overtuigende tekst verwerken
Het Leesplan eindigt met Na het lezen. Je verwerkt wat je hebt gelezen. Je kijkt of de tekst ging over het onderwerp dat je had voorspeld en of erin stond wat je verwachtte. Je bedenkt of schrijft in je eigen woorden op wat je gelezen hebt. Zo controleer je nog eens of je alles goed hebt begrepen.



Slide 15 - Slide

Als je een overtuigende tekst leest, hoort er bij Na het lezen een extra vraag:
Ben je het eens met de mening in de tekst?


Deze vragen helpen je daarbij:

Kloppen de feiten in de tekst?
Komt de tekst uit een betrouwbare bron?
Heeft de schrijver verstand van het onderwerp?
Wat heb ik zelf gezien of meegemaakt?

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Inleiding en slot 
Je weet al dat een tekst een inleiding, een middenstuk en een slot heeft. De inleiding is bedoeld om de lezer nieuwsgierig te maken. Dat kan de schrijver op verschillende manieren doen:

- het onderwerp van de tekst noemen;
- een belangrijke vraag over het onderwerp stellen;
- een herkenbaar, opvallend of grappig verhaaltje vertellen

Slide 18 - Slide

Slot 
Het slot is bedoeld om de tekst af te sluiten. Ook daar zijn verschillende manieren voor:

- een korte samenvatting van de tekst geven;
- een conclusie trekken: de schrijver geeft een eindoordeel (vaak te herkennen aan het woord dus);
- en advies geven of een oproep doen aan de lezer.

Je begrijpt een tekst beter als je let op de manier die de schrijver gebruikt in de inleiding en het slot

Slide 19 - Slide

Voorbeeld inleiding:
Honden zijn fantastische huisdieren die veel mensen geluk en gezelschap bieden. Ze kunnen je helpen om actiever te zijn, ze geven onvoorwaardelijke liefde en ze zijn er altijd om je te steunen. In deze tekst zal ik bespreken waarom honden zo geweldig zijn en waarom veel mensen ervoor kiezen om een hond in huis te nemen.

Slide 20 - Slide

Voorbeeld slot:
Kortom, honden zijn geweldige huisdieren die ons zoveel kunnen bieden. Of je nu een actieve levensstijl hebt of gewoon op zoek bent naar wat gezelschap, een hond kan een fantastische metgezel zijn. Overweeg om een hond in huis te nemen en ervaar zelf hoeveel vreugde en liefde ze kunnen brengen.

Slide 21 - Slide

Aan de slag!
Wat?: Lezen blok 4
Hoe?: Zelfstandig, dus in stilte!
Hulp?: De docent
Tijd?: De rest van de les 
Uitkomst?: Lezen blok 4 is af!
Klaar?: Lezen of andere blokken afmaken

Slide 22 - Slide

Tot volgende week!

Slide 23 - Slide