3m wk 12 Werkwoordspelling totaal herhaling

3 mavo

wk 12 werkwoordspelling
1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1,2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

3 mavo

wk 12 werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

vandaag:
  • resultaten formatieve toets vorige week woensdag (taalverzorging)
  • werkwoordspelling
  • woordgrapraadsel

Slide 2 - Slide

resultaten formatieve toets taalverzorging


Slechts 8 leerlingen hebben deze gemaakt ...

Slide 3 - Slide

Wat vind jij het lastigst van werkwoordspelling?

Slide 4 - Mind map

DOEL
- je kunt de pv vinden
- je kunt stam en ik-vorm bepalen
- je kunt de PV spellen in tt      en de vt 
- je kunt het voltooid 
  deelwoord spellen als werkwoord én als bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Slide

Hoe gaan we dat doen?
Uitleg in LessonUp
Oefenen in Nieuw Nederlands ( = ook huiswerk)

Slide 6 - Slide

De PV is altijd een werkwoord
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

 
De pv ziet er in de tegenwoordige tijd zo uit: 

ik-vorm                                  ik loop, loop ik? loop jij?

stam + t                                 jij/u loopt, hij/zij/het loopt


hele werkwoord                  wij lopen, jullie lopen, zij                                                          lopen

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Hij vind/ vint/ vindt dat leuk!
!
Hoe pak je het aan?
Hoor je dan een t aan het eind van loop of snap?
Hij snapt/ loopt
vervang vind in je hoofd door loop of snap
1
2
3
Als je geen T hoorde is vind ook zonder
Als je wel een T hoorde is vind ook met. Dus hij vindt

Slide 11 - Slide

Thera word/ wort / wordt morgen 15
A
word
B
wort
C
wordt
D
worden

Slide 12 - Quiz

Houd je van taart?
A
hou
B
houd
C
houdt
D
hout

Slide 13 - Quiz

Houd je zus van taart?
A
hou
B
houd
C
houdt
D
hout

Slide 14 - Quiz

Persoonsvorm in de verleden tijd
EV
mv
ik -vorm + te / de
ik -vorm + ten / den

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Let op !

Het is nu belangrijk om eerst naar de stam  te kijken


  1. hele werkwoord verhuizen -en  = stam verhuizen
  2. laatste letter van de stam in 't ex-kofschip?: nee
  3. dus de(n)
  4. ik-vorm van werkwoord + uitgang : verhuiSde(n)

Slide 17 - Slide

!!!!!!!woordgrapraadsel!!!!!!!
Het woord dat ik zoek is:

Voorloper van de piano, ingesmeerd met hete saus

Stuur je oplossing  (1 woord dus!) naar mij in teams via privé-bericht

Slide 18 - Slide

Mijn broer (kleden) ..... zich aan. (vt)
A
kleed
B
kleedt
C
kleette
D
kleedde

Slide 19 - Quiz

Claire en Kees (fietsen) ...... naar huis. (vt)
A
fietstte
B
fietsde
C
fietsten
D
fietste

Slide 20 - Quiz

Toen hij het winnende doelpunt maakte, ........ (juichen) het publiek (vt)
A
juichde
B
juichden
C
juichte
D
juichten

Slide 21 - Quiz

Toen de afspraak uitliep, ...... (missen) Flip de laatste trein
A
miste
B
mistte
C
misde
D
misdte

Slide 22 - Quiz

Vorige week ...... (misten) het heel erg en zag ik bijna niks op weg naar school.
A
miste
B
mistte
C
misde
D
misste

Slide 23 - Quiz

Jullie (antwoorden) ..... snel.
A
antwoordde
B
antwoordden
C
antwoorde
D
antwoorden

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

VOLTOOID DEELWOORD
Als je wilt vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord in een zin.
Voltooid betekent dat iets af is. Er gebeurt daarna niets meer.
Het is altijd een extra werkwoord in de zin en dus NIET de pv!
Het zegt dus niets over tt of vt!

Ik heb het niet gedaan  // Ik had het niet gedaan

Slide 26 - Slide



Het voltooid deelwoord is de
vorm die je kunt zetten achter hij heeft …, hij is … of er wordt …
Het is GEEN pv en zegt niets over de tegenwoordige of verleden tijd!

Slide 27 - Slide

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Hij heeft haar (beschermen)
A
beschermd
B
beschermt

Slide 28 - Quiz

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Zij hadden(betalen).
A
betaalt
B
betaald

Slide 29 - Quiz

De overvallers hebben alles snel (bekennen).
A
bekent
B
bekend

Slide 30 - Quiz

Het voltooid deelwoord kun je ook als bijvoeglijk naamwoord gebruiken.
Bijvoorbeeld:

De gebroken vaas
Het verloren kettinkje
De gebruikte theorie
De betaalde rekening

LET OP: je schrijft deze woorden altijd zo kort mogelijk. Het zijn geen werkwoorden!!! Dus nooit een extra d/t zonder uitspraaknoodzaak.


Slide 31 - Slide



Eindigt het voltooid deelwoord op een -t of een -d? Gebruik de verlengproef om de laatste letter te vinden: De verkoopster heeft de T-shirts afgeprijs.... Je hoort afgeprijsde, dus je schrijft afgeprijsd.


Eindigt het voltooid deelwoord op een -n? Schrijf het zo kort mogelijk: gewonnen, gebeten, uitgezonden, gezien, gedaan.
Als je niet goed kunt horen welke letter je moet schrijven of als je zeker wilt weten wat de laatste letter moet zijn, gebruik je ’t (e)x-f(o)ksch(aa)p.



Slide 32 - Slide


Schrijf een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord altijd zo kort mogelijk. Dus alleen een -n als die ook in het voltooid deelwoord zit! En alleen dubbel dd of dubbel tt als anders de uitspraak niet klopt.

Bijvoorbeeld:


– De trui is gebreid; de gebreide trui.
– Het werkstuk is geprint; het geprinte werkstuk.
– Het kind werd gered; het geredde kind.
– Het schilderij is gestolen; het gestolen schilderij.





Slide 33 - Slide

Aan het werk!
Maak nu uit NIEUW NEDERLANDS ONLINE:
van DE BRUG:
alles van werkwoordspelling opdracht 1 t/m 8
- persoonsvorm tt + vt
- voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
- lastige werkwoordsvormen
Dit is huiswerk voor woensdag 24 maart


Slide 34 - Slide

nakijken
verbeter je antwoorden met een andere kleur!

Slide 35 - Slide

Noteer hier 1 ding dat je hebt geleerd vandaag en dat je niet meer gaat vergeten.

Slide 36 - Mind map

DOEL behaald?
- je kunt de pv vinden
- je weet hoe de ik-vorm           eruit ziet 
- je kunt de PV spellen in tt      en de vt 
- je kunt het voltooid 
  deelwoord spellen, ook als bijvoeglijk naamwoord

Slide 37 - Slide

volgende ls
  • Leesvaardigheid + klein beetje werkwoordspelling

Slide 38 - Slide