BSS Blok 1 (les 1 t/m 8)

Welkom bij BSS Blok 1
Hans van der Velde

1 / 158
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkBeroepsopleiding

This lesson contains 158 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Welkom bij BSS Blok 1
Hans van der Velde

Slide 1 - Slide

Welkom bij BSS Blok 1
Hans van der Velde

Slide 2 - Slide

Wie ben ik en wat doe ik hier?
woonplaats
hobby's
bijzonderheden
welke studierichting 
wat wil ik leren

Slide 3 - Slide

Welke hulp zou je graag van mij willen voor het behalen van je opleiding? Denk aan; wil je hulp of regel je alles zelf.

Slide 4 - Open question

Afspraken over onze omgang:

Slide 5 - Slide

Welkom bij BSS Blok 1 Les 2
Hans van der Velde

Slide 6 - Slide

Miscommunicatie  
Bedenk twee voorbeelden van miscommunicatie. Bijvoorbeeld in een gesprek met een klasgenoot, een chatgesprek met een webshop waar je een product hebt gekocht of een communicatiesituatie op het sportveld.

Slide 7 - Slide

Verbaal en non-verbaal
Groepsopdracht: Non-verbaal communiceren. 
Allemaal zitten, zonder wat mondelingen communicatie steeds 3 personen die gaan staan; maximaal 20 seconden staan en dan weer zitten. 

Slide 8 - Slide

waardoor ging de communicatie mis?

Slide 9 - Open question

Opdrachten
Maak (LOP)  lesopdracht 2.3 (H1 opdracht 7)

Slide 10 - Slide

Maak opdracht 2.4 
Filmpje voor verduidelijking: 
https://www.youtube.com/watch?v=_-LATmjCGzg
Tip lees ook communicatiemodellen nog eens door: H1 paragraaf 4 communicatiemodellen
Maken 2 tallen de uitwerking mailen naar mij 

Slide 11 - Slide

Aspecten van de boodschap
Lop 2.5 start met filmpje: 
https://www.youtube.com/watch?v=N_ctFcyEZgA&t=54s

Slide 12 - Slide

Veranderingen communiceren
Pieter van CoolBlue geeft jullie een gastcollege😉
https://www.youtube.com/watch?v=rU-9RVrcqro

Slide 13 - Slide

Persona
Een fictief persoon die staat voor de doelgroep van een bedrijf.
Persona bevat de typische gegevens op het gebied van:
demografische gegevens
psychosociale gegevens 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Maken

Lesopdracht 2.6  
Lesopdracht 2.7 

Slide 16 - Slide

Schriftelijke communicatie
Opwarmen: opdracht Loesje poster maken

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Waarom is het moeilijk om een Loesje te maken?

Slide 21 - Open question

waarom is het moeilijk om een Loetjes te maken

Slide 22 - Open question

Wat is het moeilijkste om een Loesje maken?

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide

Opdracht maken
Maak lesopdracht 3.3 (H6,8 opdracht 8)

Als je snel klaar bent ook vast lesopdracht 3.1

Slide 25 - Slide

Schrijfmodellen
IKS (inleiding, kern, slot)
Piramide en de 5 W's
Trechter en AIDA 
Maak opdracht 3.4 schrijfmodellen 

Slide 26 - Slide

Hoe kan je actief schrijven?

Slide 27 - Open question

Aan het werk:
maak lesopdracht 3.5
maak lesopdracht 3.6
mail naar mij de beide oefenopdrachten uit de bijlage  
maak lesopdracht 3.7

Slide 28 - Slide

Blokopdracht

Slide 29 - Slide

Welke schriftelijke communicatiemiddelen (schrijfproducten) ken jij?

Slide 30 - Open question

Welkom bij BSS Blok 1 Les 4
Hans van der Velde
h.vandervelde@mijn.capabel.nl
06-30078359

Slide 31 - Slide

Wat gaan we doen:
- Verdiepen in succesvolle marketingcommunicatie
- Mondelingen communicatie
- Specialist worden in gesprekken voeren 

Slide 32 - Slide

Wat is marketingcommunicatie?

Slide 33 - Open question

Marketingcommunicatie
Via marketingcommunicatie overtuig je mensen en zet je mensen aan tot actie
Marketing draait om het promoten en verkopen van een product of dienst.
Communicatie draait om de manier waarop je jouw bedrijf of organisatie neerzet en hoe je communiceert naar jouw doelgroep/klanten. 

Slide 34 - Slide

Marketingmix
Om het aanbod goed af te stemmen op de vraag, zijn goede marketingmedewerkers nodig. Zij zorgen ervoor dat:

- Bedrijven en instellingen met aanbod komen dat goed aansluit bij de behoeften van klanten.
- Klanten op de hoogte zijn van dat aanbod.
- Klanten dat aanbod online en fysiek kunnen kopen en geleverd krijgen.
- Er genoeg mensen zijn die bereid zijn de prijs van het aanbod te betalen.

Slide 35 - Slide

Marketingmix 4C-model
Consumentenbehoeften | P van Product
Communicatie | P van Promotie
Convenience | P van Plaats
Cost to consumer | P van Prijs

Slide 36 - Slide

Promotie en public relations
Public relations (pr) betekent letterlijk vertaald ‘publieke relaties’. Met pr-activiteiten bouw en werk je aan de relatie met ‘het publiek’, met klanten en/of gasten.
 Promotie is het onder de aandacht brengen van een nieuw(e) of bestaand(e) product of service met als doel de omzet positief te beïnvloeden. 
Content betreft alle vormen en informatie die wordt weergegeven op websites, socialmedia-accounts en andere uitingen. De content kan onder de verantwoordelijkheid van de afdeling office- en managementsupport vallen.

Slide 37 - Slide

Lesopdracht 4.1
Kies een bestaand bedrijf in jouw omgeving. Stel je voor dat je daar marketingmedewerker bent.

De eigenaar van het bedrijf vindt het belangrijk dat het bedrijf zich maatschappelijk verantwoord opstelt. Dat voelt hij zo, maar de eigenaar weet ook dat het een positief effect heeft op het imago van zijn bedrijf.
De eigenaar vraagt jou om namens hem een brief op te stellen, gericht aan het theater bij jou in de buurt. Doel van de brief is uitgenodigd te worden om te komen praten over het sponsoren van het theater.
In de brief leg je uit wat het bedrijf doet, waarom jullie de aanwezigheid van het theater belangrijk vinden en waarom jullie het theater graag willen sponsoren. En uiteraard het verzoek om een afspraak te kunnen maken.

Dit mag met een medestudent en mail mij deze brief h.vandervelde@mijn.capabel.nl


Slide 38 - Slide

Mondelingen communicatie
eenzijdig
tweezijdig

Slide 39 - Slide

Hoofdstuk 4 Gesprekken voeren
Lees en maak opdrachten 2 t/m  5

Slide 40 - Slide

Soorten gesprekken
informatie- of adviesgesprek
verkoopgesprek
slechtnieuwsgesprek
klachtengesprek

Slide 41 - Slide

Klachtengesprek
luister naar de klacht
word nooit emotioneel en blijf vriendelijk
toon begrip, neem de klacht serieus
verdedig je niet, ga niet in discussie
stel vragen, vat de klacht samen
geef informatie over de procedure
kom samen tot een oplossing
sluit het gesprek af
registreer de klacht

Slide 42 - Slide

Actief luisteren 
empathisch vermogen
informeren
enthousiasmeren
stilte laten vallen
onderbreken
omgaan met weerstand
Ik-boodschap

Slide 43 - Slide

Hoofdstuk 4 Gesprekken voeren
Lees en maak opdrachten 6 t/m 8

Slide 44 - Slide

Welkom bij BSS Blok 1 Les 5
Hans van der Velde
h.vandervelde@mijn.capabel.nl
06-30078359

Slide 45 - Slide

Wat gaan we doen:
- De klantreis behandelen 
- Leren wat hybride communicatie is.

Slide 46 - Slide

De klant
B to B
B to C
hospitality (gastvrijheid)
klachtenafhandeling (filmpje Jos Burgers) https://www.youtube.com/watch?v=woH2l8mlaw0
klantrelatiemanagementsysteem

Slide 47 - Slide

Klantreis

Slide 48 - Slide

Klantbehoeftes achterhalen
In een verkoopgesprek moet je aandacht besteden aan:

zo veel mogelijk open vragen stellen
luisteren, samenvatten en doorvragen
non-verbale communicatie
het doen van een daadwerkelijk voorstel.

Slide 49 - Slide

Aan het werk
Maak lesopdracht 5.1
Met een medestudent lesopdracht 5.2

Slide 50 - Slide

Tekstbericht of chatgesprek
Wat is het verschil?

Slide 51 - Slide

Tekstbericht 
Tekstberichten hebben als doel om:

Te informeren, bijvoorbeeld over een gewijzigde openingstijden, aanbieding of wegafsluiting.
Te inspireren, bijvoorbeeld een quote met een beeld
interactie te creëren, zoals peilingen en vragen.
De interesse te wekken en vervolgens te verkopen.

Slide 52 - Slide

Reactie strategieën
informatie geven
verontschuldigen
sympathie tonen
ontkennen en rechtvaardigen
compenseren
corrigerende actie uitvoeren.

Slide 53 - Slide

Chatgesprek
Chatten is het een-op-een, online uitwisselen van tekstberichten in de vorm van een gesprek. Chatten gaat via gesloten kanalen als WhatsApp en Facebook Messenger of een eigen live chatdienst op de website. 

Slide 54 - Slide

Chatgesprek

Slide 55 - Slide

Aan het werk
Maak lesopdracht 5.7

Ga daarna vast aan de gang met lesopdracht 5.6


Slide 56 - Slide

Hybride werken
Het werken vanuit verschillende locaties noem je hybride werken. Dit kan zijn vanuit huis, een koffietentje, een flexibele werkplek of toch op kantoor. Je werkt wel voor dezelfde werkgever. Afhankelijk van het doel of het type werk kies je de locatie.

Slide 57 - Slide

Noem een voordeel en een nadeel van hybride werken

Slide 58 - Open question

Virtual assistant (VA)
Hybride werken maakt het mogelijk om office- en managementsupport door een externe, virtual assistant te laten verzorgen. Dat kunnen zelfstandigen (zzp'ers) of mensen in dienst van een detacheringsbureau zijn. Werk je vanuit een andere omgeving of een ander bedrijf? Dan werk je als virtual assistant (VA).

Slide 59 - Slide

Voorbeeld extern bedrijf
Probeer BizziPhone nu 30 dagen gratis
Je krijgt een eigen persoonlijke telefoniste, zodat je altijd professioneel bereikbaar bent voor jouw bellers!
 Persoonlijke telefoniste
 Doorverbinden
 Belnotitie per e-mail
 Eerste 90 seconden incl.
 Dagelijks opzegbaar!



Slide 60 - Slide

telefoonnotie:
Datum en tijdstip
Naam van de beller en het bedrijf
Telefoonnummer
Bereikbaarheid van de beller
Onderwerp en reden van bellen
Verwachte actie/follow-up
Eventueel order- of factuurnummer

Slide 61 - Slide

Aan het werk
maak lesopdracht 5.4
maak lesopdracht 5.6

Slide 62 - Slide

Slide 63 - Slide

Welkom bij BSS Blok 1 Les 6
Wat zijn gegevens?

Slide 64 - Slide

Wat gaan we doen:
Weet je:
Wat gegevens zijn.
Waarom informatie belangrijk is voor een Business Services Professional.
Hoe je informatie vastlegt als Business Services Professional.
Kan je:
Gegevens noteren;
Notulen vastleggen;
Informatie interpreteren.

Slide 65 - Slide

Warming-Up
Prikkels!
Je krijg op een dag heel wat te verwerken.
https://www.youtube.com/watch?v=PGR8bUZbUNk
Hoe overleef je de huidige prikkel-rijke maatschappij?


Slide 66 - Slide

Jij en logistiek
Logistiek is een verzamelterm voor alles wat komt kijken bij het organiseren, plannen, besturen en uitvoeren van een stroom aan goederen.

Slide 67 - Slide


Je bestelt een paar nieuwe schoenen bij Bol.com. Welke (logistieke) stappen worden er doorlopen voordat de schoenen bij jou in de kast staan.

Slide 68 - Open question

Logistiek
In het distributiecentrum van bol.com worden in een razend tempo pakketjes verwerkt. Toch komen veel medewerkers van bol.com nooit in het magazijn, maar ondersteunen ze het logistieke proces. 
https://www.youtube.com/watch?v=p6LG_Vm3nHA&t=1s

Slide 69 - Slide

Bedenk 3 soorten werkzaamheden (bijvoorbeeld soorten afdelingen) die het logistieke proces ondersteunen, maar niet zelf de logistiek doen?

Slide 70 - Open question

bedrijfsprocessenmodel

Slide 71 - Slide

waarde creëren
Organisaties leveren producten en diensten aan de klant. Je noemt dit ook wel: het creëren van waarde voor de klant. 

Veel bedrijven creëren waarde door producten in te kopen, die te bewerken en vervolgens met winst te verkopen.

Slide 72 - Slide

Welke waarde creëren jij?
Inleidend voor lesopdracht 6.2
In het artikel worden 4 fasen besproken:
waarneming (hoe nemen je zintuigen dit waar)
verwerking (filter wat wel wat niet)
betekenisverlening (wat vind jij belangrijk)
reactie (wat doe je ermee)



Slide 73 - Slide

Lesopdracht 6.2


 Bedenk 5 verschillende werkzaamheden waar jij op kantoor voor verantwoordelijk bent. Denk aan e-mail beheer, archivering, agenda beheer, organiseren van bijeenkomsten, telefoon beantwoorden.
 Teken voor deze 5 verschillende werkzaamheden de 4 afzonderlijke fasen uit. Je kan hiervoor ook gewoon 4 kolommen in een tabel voor aanmaken.
 Zet per fase welke activiteit(en) jij zoal doet en hoeveel tijd je hier mee bezig bent.

mail dit naar mij h.vandervelde@mijn.capabel.nl 


Slide 74 - Slide

Dit moet je weten:
Financiële administratie:
  • budget
  • offerte
  • factuur
  • archiveren is het opslaan van gegevens en documenten

Privacy

Slide 75 - Slide

Wat is privacy?
A
Het recht om met rust gelaten te worden en zelf te kunnen kiezen met wie je contact hebt.
B
Het recht met rust gelaten te worden en om gegevens over jezelf te kunnen controleren.
C
Het recht om te kiezen waar je gaat wonen, wanneer je opstaat en naar buiten gaat.
D
Het recht om je gegevens te kunnen controleren en indien gewenst aan te laten passen

Slide 76 - Quiz

Wat zijn persoonsgegevens
A
Alle gegevens waarmee direct of indirect mensen geïdentificeerd kunnen worden.
B
Alle gegevens waarmee direct mensen geïdentificeerd kunnen worden.
C
Alle gegevens waarmee indirect mensen geïdentificeerd kunnen worden.
D
Alleen je paspoort.

Slide 77 - Quiz

Mag een bedrijf of instelling alleen persoonsgegevens gebruiken die strikt noodzakelijk zijn?
A
Ja, anders wordt de administratie en puinhoop.
B
Nee, alles is geoorloofd mits er secuur mee om wordt gegaan.
C
Ja, dit heeft te maken met de wet: Algemen verordering gegevensbescherming.
D
Nee, een bedrijf mag alles doen om zijn winstdoelstelling te halen.

Slide 78 - Quiz

AVG is een Europese wet ter bescherming van persoonsgegevens. Waar betekend AVG
A
Algemeen Verbod Gegevensverspreiding
B
Alleen Voor Gedogen
C
Algemene Verordening Gegevensbescherming
D
Autoriteit Verspreiding Gegevensbescherming

Slide 79 - Quiz

En?
Alles goed, goed bezig!
Anders: https://digitaal.boomonderwijs.nl/bbo/books/102152/2022-327872b8-1e54-4d81-9aa2-359b598f6458--Paragraaf-4-Theorie.xml

Slide 80 - Slide

Gegevens of informatie
Iemands naam, leeftijd, woonplaats of hobby zijn gegevens.
  • dit zijn allemaal losse feiten
  • pas als je er wat mee doet wordt het informatie

Slide 81 - Slide

Gegevens omzetten in informatie
  • naam: Eva
  • leeftijd:25
  • woonplaats: Amsterdam
  • hobby: fotografie
  • omzetten naar informatie: 
  • Eva is een 25 jarige vrouw uit Amsterdam met een passie voor fotografie.

Slide 82 - Slide

Nog een voorbeeld
  • de spoorwegovergang is dicht
  • de lichten knipperen en bellen rinkelen
  • omzetten naar informatie: 
  • Pas op er kan een trein aankomen. 

Slide 83 - Slide

Lesopdracht 6.3

Wat is een besluitenlijst:
  • een besluitenlijst documenteert genomen beslissingen
  • het onderwerp (wat is besloten), door wie, wanneer gaat het in

Wat is een actielijst:
  • een actielijst documenteert acties die moeten worden genomen.
  • welke actie, wanneer is het af 



Slide 84 - Slide

Lesopdracht 6.4

Lees eerst de theorie, bijlage :
Wat zijn vaardigheden voor informatie verwerking en welke soorten informatie komen voor 
beslissingsinformatie
verantwoordingsinformatie
feedbackinformatie 

Slide 85 - Slide

gegevens verzamelen
deskresearch:
vanaf je bureau/desk

fieldresearch
hiervoor moet je op pad/het veld (field) in

Slide 86 - Slide

Lesopdracht 6.5
waaraan moet de informatie voldoen?

Slide 87 - Slide

Slide 88 - Slide

Goed weekend en tot volgende week

Slide 89 - Slide

Welkom bij BSS Blok 1 Les 7
Gegevens registreren

Slide 90 - Slide

Doel van deze les
Weet je

▪ Wat financiën zijn.
▪ Waarom financiële gegevens ook belangrijk zijn voor een Business Services Professional.
▪ Hoe je financiële informatie vastlegt als Business Services Professional.
Kan je:
▪ financiën registreren
â–ª gegevens rapporteren





Slide 91 - Slide

Warming-Up
Paarse krokodil
Nut of noodzaak van gegevensregistratie 


Is hier sprake van procedure of protocol?



Slide 92 - Slide

zelf even opstarten:
Maak een overzicht in Excel van jouw maandelijkse uitgaven en inkomsten. Bereken de totalen en bepaal of je een maandelijks tekort hebt of dat je juist geld overhoudt.

Slide 93 - Slide

Slide 94 - Slide

Wat is het doel
van dit document?
A
Bakker wil artikelen bestellen bij Gerritsen
B
Bakker factureert artikelen aan Gerritsen.
C
Gerritsen wil artikelen bestellen bij Bakker.
D
Gerritsen factureert artikelen aan Bakker.

Slide 95 - Quiz

Wat is een ander woord voor dit document?
A
bestelbon
B
factuur
C
orderbevestiging
D
pakbon

Slide 96 - Quiz

Slide 97 - Slide

Wat is het doel van dit document?
A
Bakker controleert of Gerritsen zijn bestelling goed heeft verwerkt.
B
Gerritsen controleert of Bakker zijn bestelling goed heeft verwerkt.
C
Bakker ontvangt artikelen van Gerritsen
D
Gerritsen ontvangt artikelen van Bakker.

Slide 98 - Quiz

Over welke situatie gaat dit document?
A
Bakker factureert artikelen aan Gerritsen.
B
Bakker geeft het magazijn opdracht om artikelen naar Gerritsen te sturen.
C
Gerritsen factureert artikelen aan Bakker.
D
Gerritsen geeft het magazijn opdracht om artikelen naar Bakker te sturen.

Slide 99 - Quiz

Slide 100 - Slide

Deze factuur is een:
A
inkoopfactuur voor Bakker
B
offerte van Gerritsen
C
inkoopfactuur voor Gerritsen
D
verkoopfactuur van Gerritsen

Slide 101 - Quiz

Welke bewering is juist?
A
Het referentienummer BB0227 is een nummer uit de administratie van Gerritsen
B
Het referentienummer BB0227 is een nummer uit de administratie van Bakker
C
Het factuurnummer VF2021/0937 is een nummer uit de administratie van Gerritsen
D
Het ordernummer 180222 is een nummer uit de administratie van Gerritsen

Slide 102 - Quiz

orderbevestiging
pakbon
bestelbon
inkoopfactuur
Welk van de bovenstaande documenten wordt als tweede gemaakt?
A
bestelbon
B
inkoopfactuur
C
pakbon
D
orderbevestiging

Slide 103 - Quiz

Een offerte is een document dat door een bedrijf wordt opgesteld, om:
A
de klant service te bieden bij het gebruik en de installatie van producten
B
aan een klant een voorstel te doen voor het leveren van producten/diensten tegen een bepaalde prijs.
C
de klant een ontvangstbewijs te bieden, waarop alle producten staan vermeld die bij een zending horen.
D
de klant er dringend aan te herinneren om te betalen nadat de betalingstermijn al is verstreken.

Slide 104 - Quiz

Aan het werk
maak lesopdracht 7.2:

Elke factuur bevat minstens 2 fouten. Kan ook in de berekening zitten of algemene kennis over bijvoorbeeld BTW. 
Succes!

Slide 105 - Slide

Slide 106 - Slide

Slide 107 - Slide

Slide 108 - Slide

Slide 109 - Slide

Financiële administratie
Belangrijke administratieve werkzaamheden met betrekking tot de financiële administratie zijn het invoeren van een beschikbaar budget voor een project of afdeling en het vastleggen en controleren van uitgaven.
  • budget
  • offerte
  • factuur
 


Slide 110 - Slide

Archivering
Archiveren is het opslaan van gegevens en documenten.
Gegevens worden vaak direct in softwareapplicaties opgeslagen die daar speciaal voor ontwikkeld zijn.
voordelen van digitaal: 
  • Digitaal archiveren werkt kostenbesparend.
  • Er is altijd een actuele versie van elk bestand voorhanden.
  • Benodigde informatie is snel op te zoeken.
  • Het is duurzaam

nogmaals filmpje AVG en filmpje persoonsgegevens

Slide 111 - Slide

Aan het werk
maak lesopdracht 7.3

Lees eerst H7 paragraaf 7 schrijfproducten
maak lesopdracht 7.6

Slide 112 - Slide

Pauze


pauze 13 uur verder

Slide 113 - Slide

Notuleren
Structuur van notulen en gespreksverslagen:
  • Titel
  • Datum, tijd en locatie
  • Aanwezigen
  • Agenda/gesprekverslag per agenda punt
  • Besluiten en actiepunten

Slide 114 - Slide

Notuleeroefening
bekijk lesopdracht 7.5
Samen bekijken filmpje onderdeel van een vergadering over rookpauzes. 
Opdracht: Maak hier een gesprekverslag van
dat mag al meteen tijdens het kijken. 
Nalezen en bijwerken en dan mailen naar mij:
h.vandervelde@mijn.capabel.nl

Slide 115 - Slide

Kosten van een bijeenkomst
maak lesopdracht 7.4
Je gaat aan de hand van de theorie een lunch, diner of een reis organiseren voor jouw baas. Maak gebruik van
de informatie bij lesopdracht 7.4. Werk voor de lunch, diner of reis zoveel mogelijk financiële details uit.
Mail mij je uitwerking


Slide 116 - Slide

gesamelijke opdracht
Tafels aan de kant en grote kring maken. 
Een binnen en buiten kring. 
Gezellig even daten en over stage informatie uitwisselen

Slide 117 - Slide

onderwerpen om te bespreken:
Heb je een stage:
  • Hoe ben je aan deze stage gekomen?
  • Hoe heb je ze benaderd?
Heb je nog geen stage:
  • Hoe heb je gezocht?
  • Wat zijn zoekcriteria?
  • Hoe benader je de bedrijven?
  • Kan ik jou ook helpen?

Slide 118 - Slide

Weer aan het werk
Maak lesopdracht 7.7 

Slide 119 - Slide

Slide 120 - Slide

Goed weekend
tot volgende week

Slide 121 - Slide

Welkom bij BSS Blok 1 Les 8
Gegevens bewaren

Slide 122 - Slide

Doel van deze les
Weet je:

â–ª Wat archiveren en classificeren is.
â–ª Waarom archiveren en classificeren ook belangrijk zijn.
â–ª Hoe je een digitaal archief aanlegt.
Kan je:
â–ª Archiveren
â–ª Classificeren
â–ª Een digitale opslag inrichten






Slide 123 - Slide

Warming-Up
Gegevens bewaren
Maak in tweetallen een overzicht van zaken die bij jouw binnen de organisatie worden bewaard. Leg een lijst aan van minimaal 20 verschillende zaken.

Daarna gaan we klassikaal één grote lijst maken. 




Slide 124 - Slide

Oefentoets Legal

Slide 125 - Slide

Het ordenen van de samenleving en het zorgen voor een rechtvaardige oplossing zijn....?
timer
0:20
A
Betekenissen van het Recht
B
Doelen van het Recht
C
Definities van het Recht
D
Invullingen van het Recht

Slide 126 - Quiz

Alle regels voor de juridische verhoudingen tussen burgers/bedrijven en de Overheid vallen onder het?
timer
0:20
A
Privaatrecht
B
Civiel Recht
C
Bestuursrecht
D
Publiekrecht

Slide 127 - Quiz

De organisatie van de Overheid valt onder het?
timer
0:20
A
Civiel Recht
B
Staatsrecht
C
Bestuursrecht
D
Publiekrecht

Slide 128 - Quiz

Welke drie machten vormen de Trias Politica?
timer
0:20
A
Rechterlijke, Overheersende en Uitvoerende Macht
B
Uitvoerende, Rechtsprekende en Controlerende Macht
C
Rechtsprekende, Uitvoerende en Wetgevende macht
D
Wettelijke, Rechterlijke en Controlerende Macht

Slide 129 - Quiz

Al onze eindverantwoordelijke Ministers zijn onderdeel van de...?
timer
0:20
A
Rechtsprekende Macht
B
Uitvoerende Macht
C
Bepalende Macht
D
Wetgevende Macht

Slide 130 - Quiz

Een ander woord voor Civiel Recht is?
timer
0:20
A
Burgerlijk Recht
B
Privaatrecht
C
Staatsrecht
D
Strafrecht

Slide 131 - Quiz

De Wegenverkeerswet, de Opiumwet en de Wet Wapens en Munitie vallen onder het?
timer
0:20
A
Publiekrecht
B
Privaatrecht
C
Internationaal Recht
D
Strafrecht

Slide 132 - Quiz

Wat is geen rechtsregel?
timer
0:20
A
Je mag niet door rood rijden
B
Je moet je houden aan de maximum snelheid
C
Je moet op de afgesproken tijd thuis zijn
D
Je mag niet stelen

Slide 133 - Quiz

Welke situatie valt niet onder het publiekrecht?
timer
0:20
A
Je mag niet door rood rijden
B
Je moet je aan de maximum snelheid houden
C
Je bent aangehouden omdat je iets hebt gestolen
D
Je tekent een arbeidsovereenkomst

Slide 134 - Quiz

Wat is geen kenmerk van een democratie?
timer
0:20
A
1 leider
B
Vrije verkiezingen
C
1e en 2e kamer
D
Grondrechten

Slide 135 - Quiz

Wat is geen andere benaming voor parlement?
timer
0:20
A
Volksvertegenwoordiging
B
1e en 2e kamer
C
Staten generaal
D
Regering

Slide 136 - Quiz

Wetten gelden voor iedereen
timer
0:20
A
Juist
B
Onjuist

Slide 137 - Quiz

Aan het werk
geïnspireerd op lesopdracht 8.2
In je dagelijks leven heb je vaak te maken met recht. Een boete krijgen is geen leuke manier om kennis te maken met het recht. Je salaris of studiefinanciering op je bankrekening is dat wel! 

Deze opdracht maak je met een groepje van 5 studenten.

Slide 138 - Slide

Bereid voor:
  • Beschrijf samen vijf situaties uit het dagelijks leven waarin jullie te maken hebben gehad met het recht.
  • Geef per situatie aan waarom de situatie met het recht te maken heeft.
  • Bespreek/presenteer aan de klas jullie beschreven situaties.


Slide 139 - Slide

Aan het werk

Maak opdracht 8.3 
Eerst kijken we het bijbehorende filmpje




Slide 140 - Slide

Loopbaan gesprekken
In lesweek 9 en 10 hebben we een loopbaangesprek, deze bereiden jullie zelf voor. 

Gebruik hiervoor lesopdracht 8.0 
Mail mij deze uitwerking/reflectieverslag.

Slide 141 - Slide

Aan het werk
Maak opdracht 8.4 
  • Lees de wet er eens op na: ‘Zakelijke administratie bijhouden en bewaarplicht’

Maak lesopdracht 8.6 
  • Eerst gezamenlijk de uitleg kijken over AVG
  • Let op: Wat is het verschil tussen directe en indirecte identificatie?






Slide 142 - Slide

Wat is de bewaartermijn van een kopie van een id-bewijs?
A
Die is er niet
B
Twee jaar
C
Vijf jaar
D
Zeven jaar

Slide 143 - Quiz

De zogenaamde NAW-gegevens van een personeelslid hebben betrekking op:
A
Het adres
B
Het arbeidscontract
C
De functie
D
De Nieuwe Afspraken over het Werk

Slide 144 - Quiz

Wat mag er niet in een personeelsdossier staan?
A
Afspraken over promotie/demotie
B
Verlof en vakantiedagen
C
Medische gegevens
D
Waarschuwingen

Slide 145 - Quiz

Het belangrijkste verschil tussen personeelsdossier en "gewone" dossier is:
A
de bewaartermijn
B
de manier van opslaan
C
de omvang van het dossier
D
de privacy

Slide 146 - Quiz

Fouten in een dossier zijn niet acceptabel. Bij welke acties ontstaan de meeste fouten?
A
bij het aanleveren
B
bij het invoeren
C
bij het controleren
D
bij het opslaan

Slide 147 - Quiz

Voor wie of wat heeft het nadelige gevolgen als in het personeelsdossier niet de verslagen van het functioneringsgesprekken staan?
A
voor de belastingdienst
B
voor de roostermaker
C
voor de salarisadministratie
D
voor de leidinggevende

Slide 148 - Quiz

Classificeren
STAAN = JA                        ZITTEN = NEE

Slide 149 - Slide

Classificeren
STAAN = JA                             ZITTEN = NEE

  • Wie was vandaag op tijd in de les?
  • Wie gaat de studie binnen de 15 maanden afronden?
  • Wie zou nu al graag naar huis willen?
  • Wie vind deze opleiding leuk?
  • Wie gaat dit weekend wat leuks doen?

Slide 150 - Slide

Classificeren/indelen
De manier waarop je de mappen op je computer hebt ingedeeld, noemen we de mappenstructuur. Alles in een map stoppen wat bij elkaar hoort, is niet zo moeilijk. Het lastige aan het maken van een dossier is het kunnen terugvinden van een document in dat dossier. Door het opzetten van een juiste digitale mappenstructuur kun je informatie makkelijker terugvinden.

Slide 151 - Slide

Mappenstructuur
  • Gebruik geen afkortingen in de naam van de map.
  • Geef elke map een unieke naam.
  • Gebruik submappen door een onderverdeling te maken.
Er bestaan heel wat manieren om documenten te ordenen:
  • numeriek
  • chronologisch
  • alfabetisch
  • alfanumeriek.

Slide 152 - Slide

Mappenstructuur
Handige tips zijn:

Gebruik namen waardoor de computer de dossiers en bestanden alfabetisch of chronologisch kan ordenen.
Kies bij gebruik van getallen niet 1, 2 enzovoort, maar 01, 02, ... Nummer 19 wordt anders tussen 1 en 2 geplaatst.
Gebruik een vaste manier of code voor de documenten. Bijvoorbeeld IF20220123.1, dit is een inkoopfactuur van 23 januari 2022 eerste aanbieding.

Slide 153 - Slide

Aan het werk

Maak opdracht 8.5

Maak opdracht 8.7




Slide 154 - Slide

Slide 155 - Slide

Goed weekend
tot volgende week

Slide 156 - Slide

Slide 157 - Slide

Wie zorgt voor de naleving van AVG
A
Autoriteit persoonsgegevens
B
Ieder voor zich
C
Het Europese parlement
D
Het land dat op dat moment voorzitter is van de Europese Unie

Slide 158 - Quiz