Kies uit:
- ik-perspectief
- hij/zij-perspectief
- alwetende verteller
- wisselend perspectief bij mix van ik-perspectief en hij/zij-perspectief
'Hij ging vandaag naar de stad om nieuwe New Balance te kopen, hij vond ze heel mooi.'
'Ik ging vandaag naar de stad om nieuwe New Balance te kopen.'
'Hij ging vandaag naar de stad om nieuwe New Balance te kopen, hij vond ze heel mooi. Ik ook, trouwens.'
'Hij ging vandaag naar de stad om nieuwe New Balance te kopen.'