Week 50: werkwoordspelling afmaken & inleveren

Welkom bij Nederlands!





Check:
  • Staat je telefoon uit en zit hij in de telefoonbak?
  • Liggen alle spullen die je nodig hebt op tafel?






Op tafel ligt: 
  • Je laptop (dicht)
  • Je oordopjes

Als je de poster op papier maakt:
  • Je poster
  • Etui/pennen
Kijk goed rond: zijn er klasgenoten die we moeten videobellen?
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!





Check:
  • Staat je telefoon uit en zit hij in de telefoonbak?
  • Liggen alle spullen die je nodig hebt op tafel?






Op tafel ligt: 
  • Je laptop (dicht)
  • Je oordopjes

Als je de poster op papier maakt:
  • Je poster
  • Etui/pennen
Kijk goed rond: zijn er klasgenoten die we moeten videobellen?

Slide 1 - Slide







Voor alle leerlingen:


Voor sommige leerlingen:
















Na deze lessen...


  • kun je zwakke en sterke werkwoorden in de tegenwoordige tijd foutloos spellen.

  • kun je zwakke en sterke werkwoorden in de verleden tijd foutloos spellen.

Doel

Slide 2 - Slide

Je weet wat je goed hebt gedaan bij de toets lezen en grammatica.
Je weet wat je de volgende keer anders wil doen.








Doel

Slide 3 - Slide

Toetsen bespreken

Slide 4 - Slide

Je weet wat je goed hebt gedaan bij de toets lezen en grammatica.
Je weet wat je de volgende keer anders wil doen.








Doel

Slide 5 - Slide

Je kent de regels voor werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd (en verleden tijd).








Doel

Slide 6 - Slide

  • Maak een poster over werkwoordspelling
  • Op papier of op je laptop
  • Tegenwoordige tijd (en verleden tijd)
  • De opdracht staat in je mail, in SOM en in Teams
De opdracht

Slide 7 - Slide




Wat? Poster afmaken

Hoe? 
  • De opdracht: in je mail, in SOM en in Teams
  • Muziek luisteren mag

Klaar? 
  • Poster mooi maken
  • Poster inleveren
  • Maak H1, taalverzorging, werkwoorden
  • Maak H2, taalverzorging, ik-vorm




Heb je hulp nodig?
Kijk eerst naar het stoplicht.
 


Rood? Stil. 
Begin even ergens anders.
Geel? Fluisterniveau. 
Vraag je buurman of buurvrouw.
Groen? Fluisterniveau. 
Vraag je buurman of buurvrouw of de docent.

Aan het werk
timer
1:00

Slide 8 - Slide

Je kent de regels voor werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd (en verleden tijd).




Doel

Slide 9 - Slide

Je kunt werkwoorden herkennen. 




Doel

Slide 10 - Slide

drinken
werkwoord -------------- geen werkwoord

Slide 11 - Slide

verwijdert
werkwoord -------------- geen werkwoord

Slide 12 - Slide

volgens
werkwoord -------------- geen werkwoord

Slide 13 - Slide

zijn
werkwoord -------------- geen werkwoord

Slide 14 - Slide

jarig
werkwoord -------------- geen werkwoord

Slide 15 - Slide

fietsen
werkwoord -------------- geen werkwoord

Slide 16 - Slide

kochten
werkwoord -------------- geen werkwoord

Slide 17 - Slide

Je kunt werkwoorden herkennen. 




Doel

Slide 18 - Slide




Ik...

  • weet wat ik goed hebt gedaan bij de toets lezen en grammatica.
  • weet wat ik de volgende keer anders wil doen.

  • kan zwakke en sterke werkwoorden in de tegenwoordige tijd (en verleden tijd) foutloos spellen.



Doel

Slide 19 - Slide

Volgende lessen
Donderdag (vandaag): poster inleveren
  • Op papier: voor eind van de lesdag
  • Digitaal: voor eind van de dag

Woensdag:
  •  Woensdag: H4 lezen
  • Lesboek, laptop en oplader mee
Donderdag: 
  • Opdrachten werkwoordspelling (online)
  • Laptop en oplader mee

Slide 20 - Slide



Cijfer 1: Hoeveel werkwoorden staan er in deze zin? 
Ik heb een mooie poster over werkwoordspelling gemaakt. 


Cijfer 2: Wat is de ik-vorm van proeven?
  • proef (5)
  • proev (8)




Cijfer 3: Wat is de persoonsvorm? 

Ik (1) heb (2) een (3) mooie (4) poster (5) over (6) werkwoordspelling (7) gemaakt (8). 


Cijfer 4: Hoe schrijf je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd? Jij ...

  • ik-vorm + t (3)
  • stam + t (9)
  • ik-vorm (2)
Kraak de code

Slide 21 - Slide