This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Is dit een voorbeeld van een 'kleine' of een 'grote' nederzetting?
A
Kleine nederzetting
B
Grote nederzetting
Slide 1 - Quiz
Welke 'voorzieningen' zien we terug in zowel steden als dorpen?
A
Bioscoop
B
Zwembad
C
Voetbalstadion
D
Bibliotheek
Slide 2 - Quiz
Waar ontstaan steden?
A
Aan een kruispunt van handelswegen
B
Aan een kruising van een landweg en waterweg
C
Bij de kust
D
In een afgelegen bos op een heuvel.
Slide 3 - Quiz
Is dit een natuurlijke of een kunstmatige waterweg
A
Natuurlijke waterweg
B
Kunstmatige waterweg
Slide 4 - Quiz
Wat is geen nieuw ontworpen stad?
A
Urk
B
Lelystad
C
Zwolle
D
Almere
Slide 5 - Quiz
Van welk stadsdeel in Hardenberg zien we op de afbeelding een voorbeeld?
A
Binnenstad
B
Stadscentrum
C
Woonwijken
D
Bedrijventerreinen
Slide 6 - Quiz
Wat is geen agglomeratie?
A
Amsterdam - Amstelveen
B
Utrecht - Nieuwegein
C
Rotterdam - Schiedam
D
Enschede - Almelo
Slide 7 - Quiz
Wanneer vond in Nederland met name 'urbanisatie' plaats?
A
1870
B
1900
C
1970
D
2010
Slide 8 - Quiz
Rond welke tijd in Nederland zijn deze woningen gebouwd?
A
1900
B
1930
C
1970
D
2010
Slide 9 - Quiz
Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving? ''Het verhuizen van mensen uit een stad naar plaatsen in de omgeving van de stad''
A
Suburbanisatie
B
Re-urbanisatie
C
Urbanisatie
D
Vertrekoverschot
Slide 10 - Quiz
Om welke vestigingsreden gingen mensen rond 1970 zich verplaatsen naar dorpen en kleine steden rondom een grote stad als Amsterdam
A
Aantrekkelijke woningen
B
Minder files
C
Rust, groene omgeving
D
Geluidsoverlast
Slide 11 - Quiz
Welke woning is goedkoper. Éen vrijstaand huis op het platteland in de regio Tubbergen, of éen rijtjeswoning aan de Prinsengracht in Amsterdam?
A
Vrijstaande woning Tubbergen
B
Rijtjeswoning Prinsengracht Amsterdam
Slide 12 - Quiz
Welk begrip is van toepassing op de afbeelding rechts op deze slide?
A
Bereikbaarheid
B
Forens
C
Welvaart
D
Mobiliteit
Slide 13 - Quiz
Wat was met name vroeger een vertrekreden in de grote stad Amsterdam?
A
Stank
B
Criminaliteit
C
Fabrieksgeur
D
Verkeersoverlast
Slide 14 - Quiz
Wat is geen vertrekreden?
A
Groen, rust & ruimere woningen
B
Fabrieksstank
C
Geluidsoverlast
D
Drukte
Slide 15 - Quiz
Waar vond vroeger in Nederland met name de landbouw plaats?
A
In het Oosten
B
In Limburg en Brabant
C
Op de polders
(Flevoland)
D
Dicht bij de grote steden
Slide 16 - Quiz
Wie is geen Forens? - Peter gaat elke dag met de trein vanaf Winschoten naar zijn advocatenkantoor in Groningen. - Anouk woont in Almelo, maar is bedrijfsleider bij een taxibedrijf in Enschede. - Henk is drukker bij de plaatselijke uitgeverij in zijn stad. - Jim gaat elke dag op de fiets vanaf Almere naar de Universiteit van Amsterdam om les te geven.
A
Peter
B
Anouk
C
Henk
D
Jim
Slide 17 - Quiz
Wat voor wijk zien we op de afbeelding?
A
Vooroorlogse wijk
B
Vinex-wijk
C
Naoorlogse wijk
D
Woonwijk uit de jaren '70
Slide 18 - Quiz
Welk begrip past bij de afbeelding?
A
Welvaart
B
Welzijn
C
Recreatie
D
Bereikbaarheid
Slide 19 - Quiz
Het geboortecijfer min het .... is de natuurlijke bevolkingsgroei. Welk begrip hoort te staan op de puntjes?
A
Sterftecijfer
B
Welvaartscijfer
C
Vertrekoverschot
D
Vestigingsoverschot
Slide 20 - Quiz
Welke continenten hebben een groot vestiginsoverschot?
A
Afrika
B
Europa
C
Azië
D
Noord-Amerika
Slide 21 - Quiz
In welk land groeit de sociale bevolkingsgroei op het moment het sterkst?