-Je kan uitleggen hoe westerse landen toch kunnen concurreren met lagelonenlanden.
-Je kan drie voorbeelden geven van producten die in lagelonenlanden geproduceerd worden en uitleggen waarom juist deze producten daar geproduceerd worden.
-Je kan de vestigingsplaatsfactoren voor een bedrijf uitleggen.
-Je kan uitleggen waarom landen met zeer lage lonen niet veel multinationals aantrekken.
-Je kan de invloed van China op de wereld beschrijven.
-Je kan de verschillende functies van de haven van Rotterdam beschrijven.
-Je kan de begrippen toepassen.