10.06.2024

10.06.2024

1 / 13
next
Slide 1: Slide
AndersMBOStudiejaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

10.06.2024

Slide 1 - Slide

5.10
  • Maak zelfstandig opdr. 97, 98, 99, 100 en 102 
  • Bespreken
  • Samen bespreken: opdr. 101 

Slide 2 - Slide

5.11
  • Nieuwe woorden
  • het huiswerk
  • je voelt (zich voelen)
  • Voorbeeld: Je was ziek, maar nu voel je je beter. 
  • Betekenis: hoe het met je gaat (hoe gaat het?)
  • de krant 
  • het tijdschrift
  • Voorbeeld: Ik lees een tijdschrift over auto's. 

Slide 3 - Slide

5.11
  • het centrum
  • vanochtend 
  • Voorbeeld: Vanochtend ging ik met de bus naar school. 
  • Betekenis: vanmorgen 
  • ontzettend
  • Voorbeeld: Ik ben ontzettend blij met mijn cijfer. 
  • Betekenis: enorm, heel erg, super 
  • toevallig 
  • Voorbeeld: Vandaag is het toevallig mooi weer.
  • Betekenis: zomaar, ineens

Slide 4 - Slide

  • alweer 
  • Voorbeeld: Vandaag is het alweer vrijdag!
  • Betekenis: de tijd gaat snel!
  • op dit moment 
  • Voorbeeld: Op dit moment regent het. 
  • Betekenis: nu 
  • verkouden
  • uitrusten
  • Voorbeeld: Ik ga dit weekend uitrusten. 
  • Betekenis: slapen, relaxen, weinig doen

Slide 5 - Slide

5.11
  • steeds
  • Voorbeeld: Deze week regent het steeds. 
  • Betekenis: de hele tijd, elke keer 
  • hard, harde
  • Voorbeeld: Dit koekje is erg hard. 
  • bijt (bijten)
  • Voorbeeld: Een leeuw kan hard bijten.  

Slide 6 - Slide

5.11
  • Samen lezen tekst  104
  • Maak opdr. 105
  • Bespreken

Slide 7 - Slide

5.11
  • Maak opdr. 106, 107 & 108 en 109 zelfstandig
  • Bespreken
  • Klassikaal 110 + 111
  • In tweetallen opdr. 112, en 114
  • Werkblad 5.11
  • Luister naar de aankondigingen. Zet ze in de agenda.

Slide 8 - Slide

5.12
  • Na hulpwerkwoorden (mogen, moeten) gebruik je soms een tweede werkwoord.
  • Bij kunnen, willen en zullen gebruik je soms ook een tweede werkwoord.
  • Het tweede werkwoord is altijd het hele werkwoord.
  • Wanneer gebruik je zullen?
  • Als je een voorstel doet. 

Slide 9 - Slide

5.12
  • Gezamenlijk opdr. 116
  • Maak zelfstandig opdr. 117, 118 
  • Bespreken
  • Praat samen: opdr. 119
  • Werkblad 5.12

Slide 10 - Slide

5.13
  • Luister zelfstandig naar de tekst.
  • Maak opdr. 123 en 124
  • Lees tekst 5.13 

Slide 11 - Slide

5.13
  • Maak zelfstandig opdr. 126, 127, 129 en 131
  • Bespreken
  • Praat samen: opdr. 130 en 132
  • Ga aan de slag met de werkbladen (5.13a en b)

Slide 12 - Slide

5.14
  • Bekijk de video
  • Maak opdr. 136, 137 en 138
  • Praat samen (opdr. 139)

Slide 13 - Slide