Om een tekst goed te begrijpen moet ik de betekenis van de woorden kennen.
Ik leer de betekenis van 10 woorden.
1 / 52
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 7,8
This lesson contains 52 slides, with text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Lesdoel les 1
Om een tekst goed te begrijpen moet ik de betekenis van de woorden kennen.
Ik leer de betekenis van 10 woorden.
Slide 1 - Slide
We gaan lezen
Onderstreep de woorden in de tekst die je niet snapt of kent.
Iedereen moet meerdere woorden onderstreept hebben!
Slide 2 - Slide
Welke woorden heb jij onderstreept?
Juf geeft beurten.
Je hoeft geen vinger op te steken of te gillen.
Slide 3 - Slide
waar je het meest van houdt
Slide 4 - Slide
het in de grond zoeken naar dingen van vroeger
Slide 5 - Slide
de botten van een mens of dier, het geraamte
Slide 6 - Slide
doodgaan door een ongeluk, ramp of oorlog
Slide 7 - Slide
iets wat gevonden is
Slide 8 - Slide
heel bijzonder, er is er maar één van
Slide 9 - Slide
vaak
Slide 10 - Slide
zich laten zien
Slide 11 - Slide
er niet zijn
Slide 12 - Slide
alles wat erbij hoort, is er
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
aan het werk
Maak de 19 vragen!
Lees de vragen goed!
Juf doet er een paar voor.
Gebruik jouw woordenlijst!
timer
30:00
Slide 28 - Slide
Weet je nog: woorden
compleet
uniek
favoriet
ontbreken
Slide 29 - Slide
lesdoel 2
Ik snap de tekst goed en daardoor kan ik vragen beantwoorden over de tekst waarbij ik dieper na moet denken.
Ik kan mijn antwoord in mooie zinnen en in mijn eigen woorden opschrijven.
Slide 30 - Slide
school.nieuwsbegrip.nl
Slide 31 - Link
Inleiding
Lees regel 2 en 3 nog eens. Let op het woord Want in regel 2. Dit woord geeft aan dat er wordt uitgelegd waarom iets zo is
1
Let ook op het woord En in regel 2. Dit woord geeft een opsomming aan. Er wordt iets gezegd dat er ook nog bij hoort
2
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Waar verwijst Dat in regel 6 naar? Wat is uniek?
1
Lees regel 6 en 7. Let op het woord Want in regel 7. Dit woord geeft aan dat er een uitleg komt van waarom iets zo is.
2
Lees regel 9 tot en met 15 nog eens. Wat vertelt Anne Schulp in dit stukje over de vondst van de skeletten? Wat hij vertelt staat tussen aanhalingstekens.
3
Hoe komt het dat er niet vaak een skelet wordt gevonden van een triceratops?
4
Waarnaar verwijst Dat in regel 15? Wat is extra bijzonder?
5
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Lees regel 21 tot en met 28 nog eens. Wat vertellen de deskundigen Jimmy de Rooij en Anne Schulp?
1
Let op het woord ook in regel 24. Dit woord geeft aan dat er een opsomming wordt gegeven. Er wordt iets genoemd dat er nog bij hoort.
2
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Slide
Wat lees je in het stukje over het opgraven van de botten? En wat moest er daarna met de botten worden gedaan?
1
Wat vertelt Yasmin over het in elkaar zetten van de skeletten? Lees regel 34 tot en met 37 nog eens
2
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
Waarop zijn ze trots in het museum in Boxtel? Let op het woord Want in regel 41. Dit woord geeft aan dat er een reden voor iets wordt gegeven.
1
Wat is er nu gebeurd? Lees regel 46 en 47nog eens. Lees ook het onderschrift bij de foto die onderaan de tekst staat
2
Slide 41 - Slide
Slide 42 - Slide
Aan het werk
timer
30:00
Slide 43 - Slide
lesdoel 3
Ik weet wat verwijswoorden zijn en ik een vergelijkinsschema maken.
Slide 44 - Slide
We gaan lezen
Als je informatie ziet over de kudde of over de nieuwe