Administratie herhaling H1 + H2

Herhaling administratie H1 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Herhaling administratie H1 

Slide 1 - Slide

Organisaties
Organisatie = een samenwerking          tussen personen gericht op het
      bereiken van een bepaald doel
Bedrijf = een organisatie om
      goederen en diensten voort te
      brengen of te verhandelen
Onderneming = een bedrijf dat 
      winst wil maken

Slide 2 - Slide

Organogram (organisatieschema)

Slide 3 - Slide

Bedrijfsfuncties
- Primaire functie: Alles wat moet gebeuren om een product te kunnen verkopen.
Afdeling: Verkoop en marketing

- logistieke functie: Taak om te zorgen dat klanten de bestelde artikelen krijgen. 
Afdeling: Inkoop en magazijn

- financiële functie: Alles wat met geld gebeurt, hoort bij de financiële functie van een bedrijf.
Afdeling: Administratie en boekhouden

Slide 4 - Slide

BTW
BTW betekent Belasting Toegevoegde Waarde
Vaak is de BTW 21%.

De prijs zonder BTW  noem je "exclusief BTW". 
Exclusief BTW -> 100 % 

De prijs met BTW noem je "inclusief BTW".
Inclusief BTW -> 121 %

Slide 5 - Slide

Inclusief BTW
prijs inclusief btw= prijs exclusief btw + btw tarief

Slide 6 - Slide

Consumentenprijs = bruto- verkoopprijs
Van Inkoopprjis naar consumentenprijs

inkoopprijs                                            € 0,20
Brutowinstopslag                              € .............        +   50% van inkoopprijs
Verkoopprijs excl btw                      €................
BTW                                                          €...............        +
Consumentenprijs                             €................

Slide 7 - Slide

Nettowinst
Nettowinst = Brutowinst - bedrijfskosten

Slide 8 - Slide

BTW berekenen
Prijs exclusief btw + btw = prijs inclusief btw
100%          +         21%        =      121%    
of
100%          +          9%       =     109%         

Slide 9 - Slide

Brutowinst
Inkoopwaarde = € 175,-
Omzet = € 325,-
Wat is de brutowinst?

Omzet - inkoopwaarde = brutowinst
325 - 175 = 150
Brutowinst = € 150,-

Slide 10 - Slide

Hoe bereken je de omzet van een bedrijf
A
Netto winst - bedrijfskosten
B
Afzet x verkoopprijs per product
C
Inkoopwaarde + bruto winstopslag
D
Bruto winst - inkoop

Slide 11 - Quiz

Hiernaast zie je een organogram. Wie is de leidinggevende van de yogainstructeur?
A
die heeft hij niet
B
fitnessinstructeur
C
directeur
D
bedrijfsleider

Slide 12 - Quiz

Brutowinst
Bedrijfskosten
Inkoopwaarde
Nettowinst
Omzet

Slide 13 - Drag question

Het bankafschrift van Erik gaf het volgende aan:
Vorig saldo € 65
Nieuw saldo € 25

Is Erik's saldo toegenomen of afgenomen? Met welk bedrag?
A
Toegenomen met € 25
B
Toegenomen met € 90
C
Afgenomen met € 65
D
Afgenomen met € 40

Slide 14 - Quiz

Een onderneming heeft als doel winst maken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Netto-verkoopprijs is 100%. Hoeveel procent is de bruto-verkoopprijs van een zak chips?
A
100%
B
109%
C
121%

Slide 16 - Quiz