1. Eindopdracht fictie. Je krijgt een opdracht. Lees deze goed door.
2. Maak het gedicht. Dit moet eind van de les af zijn. Je mag leesboek en lesboek (en website Bruuttaal) erbij houden. Je mag heel zachtjes overleggen. Vragen: vraag het eerst in je groepje, en als nog nodig is steek je je vinger op.
3. Klaar? Kijk in SOM voor het huiswerk spelling en maak dit.
4. Vijf minuten voor het eind kijken we naar de uitslag van het raadgedicht.