Verlichting ideeën in de praktijk

Verlichte ideeën in de praktijk
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Verlichte ideeën in de praktijk

Slide 1 - Slide

Lesvolgorde
  • Huiswerk
  • Herhaling
  • Verlichte ideeën in de praktijk 
  • Examenvragen blz. 138 de vragen 1 t/m 3

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Hoe de ideeën van Verlichte denkers werden uitgevoerd.
  • Hoe de ideeën van de verlichte denkers en de reactie van de machthebbers zorgde voor een aantal democratische revoluties. 

Slide 3 - Slide

Rede (ratio) tegenover empirisme
  • Rationalisme stelt dat het verstand (ratio) van binnenuit de persoon zelf komt. Door zintuigelijke waarneming kan het menselijke denken waarnemen en redeneren wat iets is.
Bijvoorbeeld een tafel, het begrip tafel komt omdat men het begrip geleerd heeft, maar het herkennen komt van binnenuit en was al aanwezig in de mens zelf.

Slide 4 - Slide

Rede (ratio) tegenover empirisme
Het empirisme stelt dat alle kennis gebaseerd is op (zintuiglijke) ervaring. Volgens het empirisme komt alle kennis van buitenaf. Je hebt dus geen kennis voor je geboorte. De kennis die je nu hebt is opgedaan uit experimenten en ervaringen.
Je hebt dus géén aangeboren kennis.

Slide 5 - Slide

Voltaire
  • Volk 18e eeuw te dom om politieke beslissingen te nemen.
  • Verlicht vorst moet de goede beslissingen nemen voor het volk. (Frederik de Grote --> Pruisen, Keizer Joseph II --> Oostenrijk, Catharina de Grote --> Rusland.
  • Voltaire --> katholieke kerk zorgde voor bijgeloof en intolerantie. Voltaire was een deïst. Vond dat kerk zich niet met bestuur moest bemoeien.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Montesquieu
  • Trias Politica
  • Driemachtenleer
  • Scheiding der machten (onafhankelijk van elkaar)
  • Wetgevende macht, uitvoerende macht en rechterlijke macht.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

John Locke
  • Sociaal contract
  • Vorst/bestuurder moest zich inzetten voor het volk.
  • Voldeed hij niet, dan had het volk recht om hem af te zetten. 

Slide 10 - Slide

Rousseau
  • Voor sociaal contract
  • Volkssoevereiniteit.
  • Meerderheid bepaalt wat er in het land gebeurt

Slide 11 - Slide

Frederik de Grote regeerde volgens de opvattingen van John Locke, maar was in zijn denken een tegenstander van de ideeën van Rousseau. Waarom was hij wel voor Locke, maar niet voor Rousseau?

Slide 12 - Open question

Adam Smith
  • Mens gedreven door eigenbelang (goed voor economie) 
  • Onzichtbare hand die de economie leidde
  • Vraag en aanbod
  • Economische vrijheid
  • Begin van het ontstaan van het liberalisme

Slide 13 - Slide

Democratische revoluties
Amerika --> Wel belasting geen inspraak.
No taxation without representation.
 Engelse koning (tirannen aan de Theems).
Staatsvorm naar Montesquieu --> Trias Politica

Slide 14 - Slide

Democratische revoluties
  • Frankrijk standenmaatschappij
  • Geestelijken en adel privileges (voorrechten), hoefden minder belasting betalen.
  • Derde stand geen inspraak in bestuur wel belasting
  • Frankrijk grote financiële problemen.
  • Ergernis over standenmaatschappij en de hoge belastingen oorzaken Franse revolutie

Slide 15 - Slide

Democratische revoluties
  • Nederland, patriottenopstand
  • Economisch ging het slecht met de Republiek.
  • Verlies vierde Engelse Zeeoorlog (rampspoed voor de Republiek)
  • Stadhouder en regenten verdeelden mooie baantjes (bestuur) onder elkaar.
  • Uiteindelijk Bataafse revolutie.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Waarom is het logisch dat er vanuit de verlichting mensenrechten ontstonden

Slide 18 - Open question

Scheiding kerk en staat
Tijdens de democratische revoluties ontstond er scheiding tussen kerk en staat.
Voor die tijd zag je bisschoppen van de kerk in het bestuur, dat was grotendeels voorbij.
Bij scheiding tussen kerk en staat bepaalt de kerk niet wat er in de staat geregeld wordt, omgekeerd laat de staat de kerken met rust (vrijheid van gosdienst)

Slide 19 - Slide

Revolutie radicaliseert
  • Frankrijk werd koninkrijk met grondwet (constitutionele monarchie).
  • Koning word afgezet.
  • Radicalen aan de macht (Jakobijnen). Koning onthoofd.
  • Terreur (Robespierre).
  • Na de terreur Napoleon aan de macht.
  • Napoleon verlichte despoot
  • Einde democratie, maar de standenmaatschappij kwam niet terug.
  • Capaciteiten belangrijker dan afkomst.

Slide 20 - Slide

Waaruit kun je concluderen dat Napoleon een verlicht vorst was?

Slide 21 - Open question

Huiswerk
Maken examentraining blz. 138 en 139
Vragen 1 t/m 3

Slide 22 - Slide