H2D P4 les 9 - BZL (9 juni 2020)

Mevrouw van der Biezen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Mevrouw van der Biezen

Slide 1 - Slide

Programa de hoy

  • Corregir los deberes
  • Frases clave (Kahoot)
  • Trappen van vergelijking 

Slide 2 - Slide

Objetivos (lesdoelen)
Aan het einde van de les:
- ken je de vervoeging van het werkwoord IR en kan deze toepassen.
- ken je de constructie ir + a + infinitief en kan deze toepassen.
- ken je de trappen van vergelijking en kan deze op de juiste manier toepassen.
- ken je de frases clave van Unidad 6. 

Slide 3 - Slide

Deberes: futuro inmediato
Futuro inmediato

Slide 4 - Slide

Ir + a + infinitivo
Yo
voy
vas
Él/ Ella/ Usted
va
Nosotros/-as
vamos
Vosotros/-as
vais
Ellos/ Ellas/ Ustedes
van
+ A
+ infinitivo

Slide 5 - Slide

Ejercicio 1 : vervoeg ww IR
  1. El martes los alumnos________  a ir de excursión a Toledo.
  2. Cuando te recuperes de tu lesión ______  a entrenar todos los días.
  3. Creo que __________  a estudiar todos los días.
  4. ¿Sabes si tu hermana y tú a asistir ____________ al concierto?
  5. Lorena y yo a comer algo antes de ir __________ a la cama.

Slide 6 - Slide

Ejercicio 2: zet in futuro inmediato
  1. El piso (estar) disponible a partir del 1 de marzo.
  2. Los trabajadores (convocar) una huelga.
  3. Ahora mismo (yo/hacer) la maleta.
  4. ¿Cuándo (tú/limpiar) el polvo de tu habitación?
  5. Mañana (nosotros/vender) todos los trastos en el mercadillo.

Slide 7 - Slide

Preguntas 

Slide 8 - Slide

Frases clave Unidad 6

Slide 9 - Slide

Trappen van vergelijking

Slide 10 - Open question

Trappen van vergelijking?
Je vergelijkt twee of meer dingen met elkaar.

Stellende trap:        Jan is net zo groot als Ana.
Vergrotende trap: Jan is groter dan Ana.
                                          Jan is kleiner dan Ana.


Slide 11 - Slide

Trappen van vergelijking?
* Vergrotende trap --> más ... que/ menos ... que
In het Spaans: más/ menos + bijvoeglijknaamwoord + que

Marta es más inteligente que su hermana.
(Marta is slimmer dan haar zus.)



Slide 12 - Slide

Trappen van vergelijking?
*Stellende trap --> tan... como
In het Spaans: tan + bijvoeglijknaamwoord + como

Juan es tan alto como Hector.
(Juan is net zo lang als Hector)

Slide 13 - Slide

¡Importante!
De volgende bijvoeglijke naamwoorden zijn onregelmatig in de vergrotende trap:
bueno/a wordt mejor (en dus niet más buen OF más mejor)
malo/a wordt peor (en dus niet más mal OF más peor)

Mi hermano es mejor que yo en matemáticas.
(Mijn broer is beter dan ik in wiskunde)

Slide 14 - Slide

¡Importante!
*Bij grande en pequeño zijn er twee mogelijkheden. Bij de afwijkende vorm
verandert de betekenis.

grande (groot)                                          más grande que (groter dan)
                                                                         mayor que (ouder dan) --> leeftijd

pequeño/a (klein)                                    más pequeño/a que (kleiner dan)
                                                                         menor que ( jonger dan) --> leeftijd

Slide 15 - Slide

Ejercicios
Klaar?
Begin met leren voor de toets.
Zelfstandig werken tot 9:00 AM

Slide 16 - Slide

Objetivos (lesdoelen)
Aan het einde van de les:
- ken je de vervoeging van het werkwoord IR en kan deze toepassen.
- ken je de constructie ir + a + infinitief en kan deze toepassen.
- ken je de trappen van vergelijking en kan deze op de juiste manier toepassen.
- ken je de frases clave van Unidad 6. 

Slide 17 - Slide

Toets Spaans
Vocabulario :
6.1 t/m 6.5
Frase clave unidad 6



Grammatica:
nr. 11 betrekkelijk vnw 
nr. 15ab trappen van vergelijking 
nr. 30-31 ser-estar-hay 
nr. 35 presente 
nr. 36-37 presente perfecto,  ook onregelmatig 
nr. 38 futuro inmediato ir a + inf 
getallen TB p.97 (1-100 in beide richtingen) 

Slide 18 - Slide

Welke grammatica wil je herhalen/ extra uitleg volgende week?

Slide 19 - Open question

Deberes
Hacer: 
Ejercicios trappen van vergelijking

Estudiar:
Toetsstof --> Unidad 6 (kijk op Googleclassroom)

Slide 20 - Slide