Vantage - Wonen - Column Verhuizen

Bronvermelding
Deze les bevat zelfgemaakte oefeningen
bij de column van Wannes Capelle, Radio 1 - 31 mei 2020

https://radio1.be/terugkeren-naar-de-stad-daarvoor-gaan-de-steden-eerst-een-pak-stiller-moeten-worden


1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsHoger onderwijs

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bronvermelding
Deze les bevat zelfgemaakte oefeningen
bij de column van Wannes Capelle, Radio 1 - 31 mei 2020

https://radio1.be/terugkeren-naar-de-stad-daarvoor-gaan-de-steden-eerst-een-pak-stiller-moeten-worden


Slide 1 - Slide

Drie jaar geleden ruilden we ons appartement in Antwerpen voor een huis in een middelgrote gemeente in West-Vlaanderen. Sommige stadsgenoten verklaarden ons gek, maar voor onze tachtigjarige onderbuurvrouw met hartklachten en een borstelstok die tot haar plafond reikte, kwam onze verhuis geen dag te vroeg.

Slide 2 - Slide

Ze verklaarden ons gek.


De verhuis kwam geen dag te vroeg.

Slide 3 - Slide

 Wat is het verschil tussen

ruilen

lenen


Slide 4 - Slide

 ruilen:  iets geven en iets anders voor terugkrijgen
lenen:
  1. gebruiken en weer aan de eigenaar geven
    (je leent iets van iemand)
  2. voor een tijdje aan iemand anders geven
    (je leent iets aan iemand)


Slide 5 - Slide

geruild
geleend
De broek was te klein, maar ik heb hem ... in de winkel.
Mag ik je pen even ...?
Kan je dat boek dat ik je heb ..., volgende week terugbrengen?
Zullen we van plaats ...? Dan kan ik het beter zien.
lenen
ruilen

Slide 6 - Drag question

middelgroot
middel...

Slide 7 - Mind map

Welk woord bestaat niet?
lotgenoot
bondgenoot
echtgenoot
klasgenoot
vriendgenoot
naamgenoot
reisgenoot
huisgenoot
tafelgenoot
landgenoot

Slide 8 - Poll

Vul de conjuncties in
https://www.bookwidgets.com/play/pn4ITqMG-iQAFz8CDcgAAA/ZEFKMZW/column-nieuw-hu?teacher_id=6477221477220352

Slide 9 - Slide

Het was met een bang hartje dat we richting ons nieuwe huis reden. Zouden we de stad niet vreselijk missen? De theaters, de musea, de Opera! Als we eerlijk waren hadden we sinds we kinderen hadden nauwelijks nog een theater, museum of opera aan de binnenkant gezien, maar toch, de mogelijkheid alleen al…
Ook met het lot van de kinderen, toen zes en acht, zaten we in: waren ze niet al te oud om te verplanten? ‘Binnen een jaar spreken ze West-Vlaams en zijn ze Antwerpen vergeten’, verzekerde onze omgeving ons. Alsof mensen zoiets kunnen weten. Mensen zeggen zoiets omdat ze weten dat het huis al gekocht is en omdat het pijnlijk zou zijn om je erop te wijzen dat je dat beter niet had gedaan. Maar we geloofden het graag.
En trouwens, eens de kinderen groot waren, konden we altijd terugkeren naar de stad.

Slide 10 - Slide

Leg de woorden uit
1.    nauwelijks
2.    het lot van de kinderen
3.    iemand ‘verplanten’
4.    iemand iets verzekeren
5.    pijnlijk


Slide 11 - Slide

En hier wonen we dan. In het centrum van de gemeente, in een drukke straat. Onze Antwerpse vrienden hadden zich iets anders voorgesteld toen ze hoorden dat we ‘op den buiten’ gingen wonen. Maar onze kinderen kunnen overal te voet of met de fiets naartoe. Net als in de stad. En de rust van het platteland vinden we al na enkele minuten fietsen. Het was een weloverwogen keuze. De eerste weken na onze verhuis viel het me op hoe stil het hier was in vergelijking met de stad. Maar na een tijd stoorde ik me aan het lawaai waar ook hier geen ontkomen aan is: het onophoudelijk gebrom van lijnvliegtuigen. De gierende banden van hersenloze chauffeurs. De daverende vrachtwagens, brommers, drilboren, slijpschijven, bladblazers en grasmaaiers…

Slide 12 - Slide

1.    Wat bedoelen Vlamingen met ‘op den buiten wonen’
En waarom hadden de vrienden zich iets anders voorgesteld?

Slide 13 - Slide

2. Het was een weloverwogen keuze.
A
Er is lang over nagedacht.
B
Het was een belangrijke keuze.
C
Het was moeilijk om ze te nemen.

Slide 14 - Quiz

3. Er is geen ontkomen aan het lawaai.
A
Je kan het niet goed horen.
B
Je kan het niet goed verdragen.
C
Je kan niet ontsnappen aan het lawaai.

Slide 15 - Quiz

4. het onophoudelijk gebrom van vliegtuigen
A
Het lawaai stopt niet.
B
Het lawaai stoort niet.
C
Het lawaai is heel monotoon.

Slide 16 - Quiz

5.    Hoe omschrijft Wannes de ‘domme’ chauffeurs?

Slide 17 - Slide

Welke woorden ken je nog
met ...loos?

Slide 18 - Mind map

En toen kwam De Toestand. Alles viel stil. De vliegtuigen zwegen. Zweegvliegtuigen. Zo dacht ik vroeger dat zweefvliegtuigen heetten. Want zweven, dat deden alle vliegtuigen, maar enkel de zweegvliegtuigen zwegen. Auto’s bleven op stal. We hoorden de wind waaien en de vogels fluiten. Plotseling stond ons huis écht op het platteland. En bij het sporadische geluid van een grasmaaier dachten we: tja, een mens moet toch iéts doen?

Slide 19 - Slide

1.    Kan je het taalgrapje zweefvliegtuig – zweegvliegtuig uitleggen?


2.    Auto’s bleven op stal. Wie blijft meestal ‘op stal’?

Slide 20 - Slide

3. het sporadische geluid van een grasmaaier
A
vervelend
B
zeldzaam
C
zoemend

Slide 21 - Quiz

We kusten onze (gedesinfecteerde) handen dat we alle vier thuis konden zitten zonder mekaar voortdurend te horen ademen, en dat we een tuin hadden om in te werken en te spelen. We dachten aan de mensen die nu, net als wij enkele jaren geleden, op een bescheiden appartementje zaten, locked down, vijf hoog. We dachten aan wat bouwmeester Leo Van Broeck zei: een appartementsgebouw moet alle voordelen van een huis hebben. Daar moet ook een kot zijn om uw fiets te repareren, een zaaltje om de familie te ontvangen en een tuin om groenten te kweken. Anders kun je mensen nooit overtuigen om dichter bij elkaar te wonen. Zeker niet in pandemietijden.

Slide 22 - Slide

1. We kusten onze handen.
A
We maakten veel ruzie.
B
We vonden het verschrikkelijk.
C
We waren dankbaar.

Slide 23 - Quiz

2.    een bescheiden appartementje:

Ook een persoon kan bescheiden zijn. Wat betekent dat?

Slide 24 - Slide

Wat kan je allemaal
kweken?

Slide 25 - Mind map

Maar terugkeren naar de stad? Dat weet ik nu toch niet meer. Daarvoor gaan de steden eerst een pak stiller moeten worden. Of toch minder lawaaierig. In het West-Vlaams hebben we nog een ander woord voor lawaai: leven. Tegen kinderen kun je zeggen: hou eens niet zoveel leven! Wel: leven mag er zijn. Geluid dat ontstaat doordat mensen leven. Maar het geluid van onnodig brullende motoren is geen leven, dat is lawaai.

Slide 26 - Slide

een pak stiller
A
een beetje
B
gemiddeld
C
veel

Slide 27 - Quiz

BRULLEN
brullende motoren

Welk dier brult?

En kan een persoon brullen?

Welke andere (menselijke) geluiden ken je nog?

Slide 28 - Slide

Nu ik van de stilte heb mogen proeven, wil ik haar niet meer kwijt. Meer zelfs, ik verbaas me erover dat we ze niet terugeisen. Stilte zou een mensenrecht moeten zijn. In plaats van stiltegebieden, moeten we lawaaigebieden maken, waar lawaaimakers in alle onrust lawaai mogen maken. Dàt heb ik beseft tijdens die hele toestand.

Slide 29 - Slide

terugeisen

beseffen

Slide 30 - Slide

En onze kinderen? Die hebben het verplanten overleefd. Ze krijgen nieuwe worteltjes hier. Maar onze zonen zijn zonnebloemen, en hun zon, die schijnt over ’t water, in Antwerpen. De jongste vindt al die rust hier maar niks. Hun beste vrienden van toen zijn hun beste vrienden gebleven, en ze willen voor hun kop geen West-Vlaams spreken. ‘Ei, ’t es hoed, ééé, hodverdomme, joat, zèh!’, zeggen ze dan tegen elkaar om te lachen met het dialect van hun vader. En zo nemen ze zonder het goed en wel te beseffen, het accent beetje bij beetje over.

Slide 31 - Slide

1.    Ze hebben het verplanten overleefd. Ze krijgen nieuwe worteltjes hier.
2.    De jongste vindt al die rust maar niks.
3.    Ze nemen het accent over.
4.    Zonder het goed en wel te beseffen.

Slide 32 - Slide