herhaling hfst 2

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

herhaling hfst 2

Bereken het quotiënt van 25 en 5

Bereken het product van 40 en 2

Bereken het verschil van 30 en 6

Bereken de som van 42 en 7

Hoe noemen we de getallen bij de bewerking van een som?

1. factoren
2. termen

Wat is het verschil van 18 en 12.

1. 30
2. 6
3. 1,5
4. 216

Hoe noemen we de getallen bij een bewerking van een product?

1. factoren
2. termen

Wat is de som van 19 en 0?

1. 19
2. 0
3. 1
4. 20

Bij de rekenvolgorde gebruik je als eerst:

1. + en -
2. keer en delen door
3. Haakjes
4. machten en wortels

9. Rekenvolgorde:
Welke opmerking is juist bij de volgende som?

4 x (5 -2) : 3

1. Je begint met de vermenigvuldiging
2. Je mag alles tegelijk doen
3. Je begint met de haakjes
4. Je begint rechts te rekenen

Reken uit:

​7​​2​​+​14​​1​​=

1. Kan niet
2. 3/21
3. 5/14
4. 7/7

Breuken vermenigvuldigen

1​5​​2​​⋅​4​​3​​=

1. 1​20​​1​​
2. ​10​​3​​
3. 2​20​​3​​
4. ​9​​7​​

4+-3=

1. 7
2. 1

-1+-3=

1. 4
2. -4
3. 2
4. -2

−​5​​1​​+−​10​​3​​=

1. −​10​​2​​
2. −​2​​1​​
3. −​10​​1​​
4. −​10​​5​​

-2x6=

1. 12
2. -12

−​4​​1​​⋅​6​​5​​=

1. ​24​​5​​
2. −​24​​5​​

-2x-6=

1. 12
2. -12

-6:2=

1. 3
2. -3

6:-2=

1. 3
2. -3

​−2​​−8+2​​=

1. 3
2. -3
3. 5
4. -5

Paragraaf 2.1 Bewerkingen

rekenvolgorde

( )

+

-

Sorteer de getallen

Priemgetallen

Geen priemgetallen

8

15

7

5

14

4

9

19

11

13

3

2

17

6

18

21

De ggd en het kgv van 56 en 72
is...

1. ggd: 6 en kgv: 288
2. ggd: 12 en kgv: 672
3. ggd: 8 en kgv: 504
4. ggd: 9 en kgv: 408

verschil

som

quotiënt

product

10 + 2 =

10 - 2 =

10 x 2 =

10 : 2 = 

15 - -3 = 18

1. Waar
2. Niet waar

(-5 + 2) x 3 =

1. 9
2. -1
3. 1
4. -9

5 x (-8 - -13) =

1. 25
2. -27
3. -105
4. 105

( 13 - 8) x (-2 --10) = -40

1. -60
2. -40
3. 40
4. 60

Breuken optellen

1. 4/10
2. 4/8
3. 5/8
4. 7/8

Breuken vermenigvuldigen

1. 3/8
2. 2/15
3. 1/15
4. 5/6

Breuken optellen:

​6​​1​​+​9​​1​​=

1. 2/15
2. 5/18
3. 1/8
4. 2/6