Zorg en begeleiding van ouderen

Zorg en begeleiding van ouderen
1 / 42
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Zorg en begeleiding van ouderen

Slide 1 - Slide

Wetenschap die doet onderzoek naar het verouderingsproces van de mens?
A
gerontologie
B
psychiatrie
C
psychologie
D
geriatrie

Slide 2 - Quiz

De wetenschap die onderzoek doet naar de pathologische veroudering van de mens?
A
gerontologie
B
psychiatrie
C
psychologie
D
geriatrie

Slide 3 - Quiz

Exogene en endogene factoren
exogeen > van buitenaf (omgeving leefwijze)
endogene factoren > vastgelegd in je erfelijke eigenschappen

Slide 4 - Slide

Exogene factor die invloed heeft op het verouderingsproces?
A
erfelijke eigenschap
B
brozer worden van botten
C
roken
D
afname van gehoor

Slide 5 - Quiz

Endogene factor die invloed heeft op het verouderingsproces?
A
eetpatroon
B
stress
C
weinig beweging
D
afname longcapaciteit

Slide 6 - Quiz

Cognitie is het beste te omschrijven als het vermogen om te kennen en te leren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Met het ouder worden neemt de werking van het geheugen af.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Gebeurtenissen in het leven kunnen cognitieve veroudering beïnvloeden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Bij veroudering neemt de hoeveelheid kalk in de botten af.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Bij het verouderingsproces neemt op hogere leeftijd de spiermassa toe. Zodat bewegen makkelijker gaat.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Afasie
A
handelingen niet uitvoeren
B
taalstoornis
C
onvermogen objecten te herkennen
D
stoornis in rekenen

Slide 12 - Quiz

Cognitieve stoornissen zijn het eerst merkbaar in?
A
Het onbewuste geheugen
B
Bewuste geheugen

Slide 13 - Quiz

Het onbewuste of automatische geheugen blijft lang intact.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Waar let je op om de oudere zo gezond mogelijk oud te laten worden?

Slide 15 - Mind map

Let op:
  1. Het voorkomen en uitstellen van ziekte en sterfte.
  2. Preventie van beperken van functioneren.
  3. Voorkomen van verlies van zelfredzaamheid.
  4. Terugdringen van afhankelijkheid van de zorg.

Slide 16 - Slide

Geef een voorbeeld bij preventie van beperken van functioneren.

Slide 17 - Open question

Geef een voorbeeld bij terugdringen van afhankelijkheid van de zorg.

Slide 18 - Open question

Op welke complicaties kan een (kwetsbare) oudere meer kans hebben?

Slide 19 - Mind map

Opname ziekenhuis
  • Je hoort vaak dat als een (kwetsbare) zelfstandige oudere wordt opgenomen in het ziekenhuis deze daarna wordt opgenomen in een verpleeg/ verzorging huis.
  • Er wordt zoveel mogelijk gescreend (functioneel) om beperkingen te voorkomen.
(bijv: delier, vallen, ondervoeding, fysieke beperkingen)

Slide 20 - Slide

welke functies kunnen uitvallen/ afnemen bij veroudering?

Slide 21 - Mind map

Wat is de gemiddelde leeftijd waarop je maximaal kan presteren?
A
25
B
30
C
35
D
40

Slide 22 - Quiz

Wat is de gemiddelde leeftijd waarbij je organen het best presteren?
A
20
B
25
C
30
D
35

Slide 23 - Quiz

Kenmerken geriatrie
  • Lichamelijke, cognitieve en sociale problemen volgen elkaar op.
  • Ziektebeelden geassocieerd met hoge leeftijd.
  • Kwetsbaarheid vaak hoge leeftijd
  • Multi morbiditeit
  • Interactie van ziekte en ouderdom

Slide 24 - Slide

Noem een aandoening die kenmerkend is bij hoge ouderdom?

Slide 25 - Open question

"Kenmerkend"
  • Staar (cataract)

  • Presbyacusis (ouderdom slechthorendheid)

  • Artrose (gewrichtsslijtage)

  • Osteoporose (botontkalking)

Slide 26 - Slide

Klachten
Klachten kunnen zich op hogere leeftijd "Atypisch" presenteren.
enkele oorzaken:
  • Multi morbiditeit: andere ervaring, verdwijnen van de klacht of presentatie van de klacht.
  • Andere presentatie door verlaging of verdwijnen van pijn drempel.
  • Door angst de klacht niet vertellen/ bagatelliseren. 

Slide 27 - Slide

Wat van geleerd?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Wat van geleerd?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

symptomen
Symptoom verarming:
Symptomen die normaal aanwezig zijn, zijn nu afwezig. (geen pijn bij plassen bij een UWI)

Symptoomverschuiving:
Er doen zich andere symptomen voor dan normaal.(verwardheid bij hartaanval)

Slide 30 - Slide

symptomen
Symptoom omkering:
de symptomen zijn omgekeerd dan normaal (rust bij een te snel werkende schildklier)

Symptoomvermeerdering:
twee dezelfde aandoeningen geven dezelfde klacht (POB bij hartklachten en longontsteking)

Slide 31 - Slide

geriatrische syndromen
  • verminderde mobiliteit
  • vallen 
  • incontinentie
  • depressie
  • verwardheid
  • duizeligheid

Slide 32 - Slide

syndroom <-> symptoom
bij een geriatrisch syndroom is één symptoom (bijvoorbeeld vallen) echter het gevolg van meerdere aandoeningen.

zo kan vallen het gevolg zijn....

Slide 33 - Slide

vallen kan een gevolg zijn van welke aandoeningen?

Slide 34 - Mind map

CGA bestaat uit
1. algemeen:  
medische voorgeschiedenis, medicatie

2. anamnese:
speciale/ tractus , hetero, functionele, sociale.

Slide 35 - Slide

CGA bestaat uit
3. lichamelijk onderzoek:
algemeen en neurologisch, psychiatrisch, functioneel.

4. aanvullend onderzoek:
klinimetrie, laboratorium, ECG.

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

voorbeelden
er wordt gebruik gemaakt van verschillende instrumenten.
hierbij kan er een goed beeld gevormd worden.

uit deze resultaten kan er een gedegen preventie of behandeling gestart worden

hier volgen wat voorbeelden....

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

welke aanvullende bloedonderzoeken kunnen er plaats vinden?

Slide 40 - Mind map

bloed onderzoeken
  • leuko's
  • vitamine
  •  trombo's
  • nierfunctie
  • schildklierfunctie
  • glucose
  • etc...

Slide 41 - Slide

na de CGA
er wordt een SAMPC (probleemlijst) opgesteld met de belangrijkste punten.
  • Sociaal
  • ADL/ mobiliteit
  • Maatschappelijk
  • Psychisch
  • Communicatie
 

Slide 42 - Slide