Zijn retorische technieken vormen een staalkaart van stijlfiguren, waarmee hij, wederom volgens Stern, aan ‘bekende zaken een nieuwe kleur geeft’, zoals beeldspraak, personificatie, tegenstelling, parallellie, en (retorische) vragen. Twee voorbeelden:
- Ik ben hier gezonden om uw vriend te zijn, uw oudere broeder. Zoudt u uw jongere broer niet waarschuwen, als u een tijger zag op zijn weg?
- Ik vraag u, hoofden van Banten Kidul, waarom zijn er zo velen die weggingen, om niet te worden begraven waar ze zijn geboren? Waarom vraagt de boom waar de man is die hij als kind zag spelen aan zijn voet?