4.2. De macht van koningen KGT

4.2. De macht van koningen
1 / 28
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

4.2. De macht van koningen

Slide 1 - Slide

Start van de les!
Bij de start van de les heb je op tafel:
- Je boek Plein M (blz. 140)
- Je pen/etui

timer
1:30

Slide 2 - Slide

Wat we doen:
  • Doelstellingen
  • De macht op één plek
  • Burgers willen inspraak
  • De machtige Kerk
  • Kruistochten

Slide 3 - Slide

Doelstellingen:
  • weet je hoe koningen hun staten meer als eenheid gingen besturen en vanuit één plek;
  •  begrijp je waarom burgers in steden meer inspraak wilden;
  • begrijp je hoe machtig de kerk was in de samenleving;
  • weet je wat de kruistochten zijn en kun je uitleggen waarom deze plaatsvonden. 

Slide 4 - Slide

Welke landen in Europa hebben een koning of koningin?
(vul het antwoord in bij 1a)

Slide 5 - Open question

Vul de antwoorden in bij 1b.
In de meeste landen zit de regering wel/niet in de hoofdstad van het land.

In Nederland zit de regering wel/niet in de hoofdstad. 

Slide 6 - Slide

Bekijk de afbeeldigen. Hoe kun je zien dat dit een koning is?

Slide 7 - Open question

De macht op één plek.
  • Hoe zat het ook alweer met Floris V?
  • Edelen in Europa luisteren niet meer naar de Koningen.
  • Dit veranderen toen Koningen (door belastinggeld) zelf ridders konden inhuren.
  • Koningen maakten wetten, stelden rechters aan voor het hele land.
  • Een gebied werd steeds meer als één geheel bestuurd
    Dit noemen we staatsvorming
  • Als een gebied vanuit één plek wordt bestuurd noemen we dat centralisatie

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Aan de slag!
Maken opdracht 2 en 3
We kijken samen na! Hulp nodig? Laat het weten!

Klaar? Maak 4.2. herhaling opdr. 1: Machtige Koningen (blz. 146)



timer
8:00

Slide 10 - Slide

Burgers willen inspraak
  • Burgers willen in ruil voor belasting meer terug dan alleen stadsrechten. Ze wilden inspraak .
  • Koningen hielden een vergadering met edelen, geestelijken en burgers. Zo kon iedereen advies geven.
  • In Frankrijk heet deze vergadering de Staten-Generaal.
    In Engeland heet deze vergadering het Parlement.

Slide 11 - Slide

Aan de slag!
Maken opdracht 4 en 5
We kijken samen na! Hulp nodig? Laat het weten!

Klaar? Maak 4.2. herhaling opdr. 2en 3 (blz. 146)



timer
6:00

Slide 12 - Slide

De machtige kerk
  • In de middeleeuwen was de kerk heel machtig
  • Dood was belangrijker dan het leven op aarde, dus leven volgens de regels van het Christendom was heel belangrijk.
  • Mensen moeten bidden en geld geven aan de kerk.  
  • Leven je goed kom je in de hemel, leef je slecht dan ga je naar de hel. 
  • Meeste koningen zijn Christelijk. Niet-Christenen werd gestraft, soms levend verbrandt. 

Slide 13 - Slide

De pogroms van 1349
  • Joden werden speciaal behandeld door Christenen, omdat ze in dezelfde God geloven. 
  • Toch werden Joden niet vertrouwd, omdat ze andere gebruiken hadden.
  • In 1349 brak de pest (dodelijke ziekte) uit.
  • Joden krijgen de schuld (water vergiftiging
  • Honderden Joden werden  daarom levend verbrand tijdens geweldsuitbarstingen
    (dit worden progroms genoemd) 

Slide 14 - Slide

Aan de slag!
Maken opdracht 6 t/m 8
We kijken samen na! Hulp nodig? Laat het weten!

Klaar? Maak 4.2. herhaling opdracht 4: Meer macht (blz. 146)



timer
7:00

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Kruistochten
  • Jeruzalem is een belangrijke stad voor Christen en Moslims (en Joden).
  • Moslims verover de stad op de Christenen
  •  De Paus roept Christenen op om gewapend naar jeruzalem te trekken.
  • De tochten worden de kruistochten genoemd.
  • De Moslims weten de kruisvaarders te verdrijven. j
  • Er wordt niet alleen gevochten, maar ook gehandeld.
    (suiker, papier en katoenen kleding kwamen zo in Europa terecht).

Slide 17 - Slide

Aan de slag!
Maken opdracht 9
We kijken samen na! Hulp nodig? Laat het weten!

Klaar? Begin alvast met de herhaling: (blz. 146) 
Herhaling klaar, maak de Verdieping (blz. 147)



timer
4:00

Slide 18 - Slide

Aan de slag!
Maken herhaling en verdieping.
We kijken samen na! Hulp nodig? Laat het weten!

Klaar? Begin alvast met de herhaling, blz. 125 en 126) 




timer
15:00

Slide 19 - Slide

In welke tijd ontstaan de meeste steden?
De tijd van ....
A
Regenten en vorsten
B
Grieken en Romeinen
C
Steden en staten
D
Jagers en verzamelaars

Slide 20 - Quiz

De tijd van steden en staten is van.... tot.....?
A
10.000 v. Chr. - 3000 v. Chr.
B
3000 v. Chr. - 500 n. Chr.
C
500 n. Chr. - 1000 na. Chr.
D
1000 n. Chr. - 1500 n. Chr.

Slide 21 - Quiz

Hoe noemen de gewapende tochten van Christenen om land op niet-Christenen te veroveren?

Slide 22 - Open question

Leg uit wat inspraak is?

Slide 23 - Open question

Wat betekent centralisatie?

Slide 24 - Open question

Waarom luisterden de Christenen naar de leiders van Kerk?

Slide 25 - Open question

Noem iets dat je deze paragraaf hebt geleerd.

Slide 26 - Open question

Wat vind je van deze paragraaf?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Waarom vind je dat?

Slide 28 - Open question