1K1 1K2

Lezen 
- tekstdoel, tekstvorm, tekstsoort
- opbouw tekst: inleiding, middenstuk, slot
- onderwerp 
- deelonderwerp
- verkennend, zoekend en grondig lezen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lezen 
- tekstdoel, tekstvorm, tekstsoort
- opbouw tekst: inleiding, middenstuk, slot
- onderwerp 
- deelonderwerp
- verkennend, zoekend en grondig lezen

Slide 1 - Slide

wat is een deelonderwerp?

Slide 2 - Mind map

Deelonderwerp?
Onderwerp:
Waar gaat deze tekst over?
Deelonderwerp:
Waar gaat deze alinea over?

Slide 3 - Slide

Inleiding-middenstuk-slot
In de inleiding vertelt de schrijver meestal waar de tekst over gaat. Jij weet dan of je de rest van de tekst ook wilt lezen. Meestal is de inleiding één alinea.

In het middenstuk vertelt de schrijver meer over het onderwerp. Het middenstuk bestaat meestal uit meerdere alinea’s. In elke alinea wordt iets verteld over het onderwerp.
In het slot maakt de schrijver een duidelijk einde aan de tekst. Meestal bestaat het slot uit één alinea.

Slide 4 - Slide

Hoe herken je de opbouw van een tekst?
A
Tussenkopjes
B
Inleiding dikgedrukt
C
Afbeeldingen
D
Alinea's

Slide 5 - Quiz

Wat is de opbouw van een tekst?
A
Inleiding en kern
B
Inleiding, middenstuk en slot
C
Kern en slot
D
Inleiding en slot

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Link

Wat is waar over inleiding + slot?

1. Inleiding is vaak samenvatting van de tekst
2. Slot is vaak samenvatting van de tekst
A
1 = waar 2 = niet waar
B
1 = waar 2 = waar
C
1 = niet waar 2 = niet waar
D
1 = niet waar 2 = waar

Slide 8 - Quiz

wat weet je van verkennend, zoekend en grondig lezen?

Slide 9 - Open question

leesstrategieën
verkennend lezen
zoekend lezen
grondig lezen

Slide 10 - Slide

Wat is verkennend lezen?
A
alles leren
B
alles bekijken en zien of er plaatjes in staan
C
de titel bekijken
D
niks

Slide 11 - Quiz

Wat moet je NIET doen bij verkennend lezen?
A
Je leest de titel en deeltitels
B
Je leest alle zinnen nauwkeurig.
C
Je kijkt naar de plaatjes
D
Je leest de eerste en de laatste alinea

Slide 12 - Quiz

Het doel van verkennend lezen
A
De tekst helemaal begrijpen
B
Antwoord zoeken op je vraag
C
Voorspellen waar de tekst over gaat
D
Achterhalen wie de schrijver is

Slide 13 - Quiz

Bij zoekend lezen;
A
lees je de tekst woord voor woord
B
scan je de tekst op zoek naar het stukje tekst dat je nodig hebt

Slide 14 - Quiz

Wat is zoekend lezen?
A
Bruikbare informatie zoeken
B
De tekst goed begrijpen
C
Belangrijkste informatie onthouden
D
Snel vaststellen of een tekst bruikbaar is

Slide 15 - Quiz

Hoe moet je zoekend lezen?
A
Tussenkopjes bekijken
B
De tekst helemaal lezen
C
De eerste alinea lezen
D
Van iedere alinea één zin lezen

Slide 16 - Quiz

zoekend lezen
A
Je wilt weten of de tekst interessant is voor jou.
B
Je wilt begrijpen wat er in de tekst staat.
C
Je wilt het antwoord weten op een vraag.
D
Je wilt onthouden wat er in de tekst staat.

Slide 17 - Quiz

Ik wil de hoofdgedachte van een tekst vaststellen. Ik kijk naar:
A
titel
B
inleiding
C
slot
D
titel, inleiding, slot

Slide 18 - Quiz

Grondig lezen = 
je wilt echt snappen wat je leest en je wilt onthouden wat er in de tekst staat.
Grondig lezen wordt ook wel 'studerend lezen' of 'aandachtig lezen' genoemd. Als je voor een vak op school een tekst moet lezen, moet je die meestal grondig lezen.

Slide 19 - Slide

Wat is grondig lezen?
A
Hoofdzaken vinden
B
De tekst goed begrijpen
C
Belangrijkste informatie onthouden
D
Bruikbare informatie zoeken

Slide 20 - Quiz


Wat is grondig lezen?
A
Bekijk de titel, tussenkopjes, illustraties, eerste zinnen, laatste zinnen
B
Lees de eerste en laatste zin van elke alinea
C
Bekijk de tekst en zoek de info die je nodig hebt.
D
Lees de tekst helemaal en nauwkeurig

Slide 21 - Quiz

Instructie 
Maken Blok 4 lezen 4.13 tot en met 35.9 in de les

timer
15:00

Slide 22 - Slide